Metaal, machinebouw en elektrotechnische industrie

Asbestrisicoberoepen in de metaal, machinebouw en elektrotechnische industrie (1950-1993)

Machinebankwerker, monteur en lasser zijn de beroepen met de meeste verklaringen van zekere asbestblootstelling in de metaal-, machine- en elektrotechnische industrie.

In de basismetaalindustrie zijn gietmallen van asbestcement gebruikt. Asbest kwam ook voor als verontreiniging in talk. Specifieke toepassingen van asbest waren het gebruik ervan in frictiemateriaal voor remvoeringen van talrijke persen en walsen. Verder werd asbest veelvuldig verwerkt in pakkingen en isolatiemateriaal voor de aanvoerleidingen van deze persen en walsen, en in de vorm van asbestkoord als geleidemateriaal op rollen. In de metaalproductenindustrie en machinebouw is gebruik gemaakt van asbesthoudende remvoeringen, koppelingsplaten en trilbanden. Vanaf 1985 is op grote schaal asbestvrij frictiemateriaal ingevoerd. Ter bevordering van de slijtvastheid is asbest ook toegevoegd tijdens de productie van banden en canvasriemen. Asbest is daarnaast gebruikt in ruwe vorm als verpakkingsmateriaal voor kranen en als bekledingsmateriaal voor ketelonderdelen. In verschillende industrietakken, waaronder de machinebouw en elektrotechniek, vond asbestblootstelling plaats bij onderhoud, reparatie en sloopwerkzaamheden. Tot het begin van de jaren 90 werden werknemers tijdens onderhoud, reparatie en sloop van ketels, ovens, pompen, turbines en pijpen waarschijnlijk regelmatig aan asbest blootgesteld door het verwijderen van asbestkoord, asbestkous en diverse asbestpakkingen. Vooral technisch onderhoudspersoneel is daarbij mogelijk aan asbest blootgesteld.

Een metaalbewerker in 1964 (Utrechts Archief/NS, fotograaf)