Sectoren met asbestblootstelling
Volgens de Gezondheidsraad kan worden aangenomen dat iemand beroepsmatig aan asbest is blootgesteld als die persoon werkzaam was in de primaire of secundaire asbestindustrie. Hiermee worden bedrijven bedoeld waar asbest werd verwerkt tot asbesthoudende producten of waar asbesthoudende producten werden bewerkt.
In de onderstaande figuur wordt de sector getoond waarin aanvragers tussen 1950 en 1993 het langst hebben gewerkt en waarin ze hebben verklaard aan asbest te zijn blootgesteld.
Over alle jaren heen is de industrie de sector waarin de meeste slachtoffers aan asbest zijn blootgesteld. Binnen de industrie betreft dit met name de scheepsbouw, de metaal- en elektrotechniek. De andere sector waar bijna evenveel personen zijn blootgesteld is de bouwnijverheid en installatiebranche.
Op enige afstand volgen de handel en zakelijke dienstverlening (met name garages) en vervolgens de transport-, opslag en communicatie sector (met name de scheepvaart). Verder hebben veel asbestslachtoffers gewerkt bij defensie (met name de marine) , in de mijnbouw, de energiesector en de landbouw, veeteelt en visserij.
Asbestblootstelling naar sector per periode (1950-1990)
De onderstaande figuur laat de ontwikkeling in de tijd zien van de asbestblootstelling per sector zien. Het gaat om periodes van tien jaar. De industrie was gedurende alle jaren de belangrijkste sector. De bouw en installatie laat vooral een toename in omvang zien vanaf de jaren ’60 en is daarna bijna even groot als de industrie. Binnen de industrie vormen met name de scheepsbouw en de metaal- en elektrotechniek de belangrijkste bronnen van asbestblootstelling. Het merendeel van de asbestblootstelling vond plaats in de jaren ’60 (30%), gevolgd door de jaren ’70 (29%), de jaren ’80 (23%), en de jaren ’50 (18%). Het IAS ontvang nog steeds regelmatig aanvragen van slachtoffers die al in de jaren ’50 of ’60 van de vorige eeuw aan asbest zijn blootgesteld.