Hof Den Haag: Rijk niet nalatig in asbestregelgeving en toezicht

18-01-2016

In hoger beroep erkent Hof Den Haag de uitspraak van de rechtbank Den Haag d.d. 10 november 2014 (IAS Nieuws, 15 november 2014), dat het Rijk niets te verwijten valt in de zaak van het Vlissingse asbestslachtoffer Klaas Jasperse. Gelet op de beleids- en beoordelingsvrijheid die de Staat toekomt bij vorm en inhoud van regelgeving en het houden van toezicht op de naleving van regelgeving, moet de stelling worden verworpen dat de Staat niet tijdig genoeg tot een asbestverbod is overgegaan. Evenmin is aangetoond dat de staat onvoldoende toezicht heeft gehouden op het naleven van die regelgeving. Bron: Hof Den Haag, 12 januari 2016; 200.161.607/01; IAS Nieuws: 15 november 2014.

Spaans Hooggerechtshof erkent huisgenoten als asbestslachtoffer

15-01-2016

Voormalig asbestverwerker Uralita moet drie vrouwen van arbeiders van een fabriek schadevergoeding betalen wegens hun asbestziekte. Zij zijn ziek geworden door het wassen van de met asbest besmette kleding van hun man. Het Hooggerechtshof vindt dat het bedrijf had moeten voorkomen dat de vrouwen in aanraking met de kleding kwamen.Vanaf de jaren 40 van de vorige eeuw werden de risico’s van asbest geleidelijk aan steeds bekender. De schadevergoeding varieert tussen 22.000 en 74.000 euro. Bron: El Pais, 29 december 2015.

Schadevergoeding na overlijden vrouw brandweerman

07-01-2016

Een brandweerman uit Ede krijgt 60.000 euro schadevergoeding, nadat zijn vrouw aan mesothelioom is overleden. Zijn werk bij de brandweer was de oorzaak van haar ziekte. Ze werd aan asbest blootgesteld doordat ze geregeld de kazerne bezocht. Aannemelijk is dat het gebeurde bij werkzaamheden in de kazerne. Bij het schoonspuiten van de remmen van brandweerwagens zou asbest uit de remvoeringen zijn vrijgekomen. Bron: nos.nl, 5 januari 2016.

Bouwbedrijf niet aansprakelijk wegens verjaring

07-01-2016

De Kantonrechter Midden Nederland erkent het beroep op verjaring van een bouwbedrijf als verweer tegen de vordering van de weduwe van een in 2012 overleden man. De man zou tussen 1963 en 1970 bij een rechtsvoorganger van het huidige bedrijf als verwarmingsmonteur aan asbest zijn blootgesteld. Bij weging van de gezichtspunten (Van Hese/De Schelde NJ2000, 430) leggen de argumenten voor doorbreking van de verjaring onvoldoende gewicht in de schaal. Zo al aan (de rechtsvoorganger van) [gedaagde] een verwijt kan worden gemaakt van het nalaten van beschermingsmaatregelen, is dit verwijt beperkt. Het beroep op verjaring kan daarom niet als onredelijk en onbillijk worden beoordeeld. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de Hoge Raad over (de geldigheid van) dit toetsingskader een prejudiciële vraag te stellen, omdat een antwoord daarop niet nodig is om op de eis van [eiseres] te beslissen. Er kan naar het oordeel van de rechter niet worden geoordeeld dat uit het arrest Moor/Zwitserland volgt dat toepassing van de gezichtspunten die de HR heeft geformuleerd in het arrest Van Hese/De Schelde leidt tot strijd met artikel 6, paragraaf 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Bron: rechtbank Midden-Nederland, 16 december 2015

Hof Arnhem: hoofdelijk aansprakelijk voor blootstelling vanaf 1985

05-01-2016

In hoger beroep oordeelt het Hof Arnhem-Leeuwarden dat twee bedrijven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die een man als gevolg van de ziekte mesothelioom heeft geleden. De in 2008 overleden man was tussen 1985 en 1993 bij een woningbouwvereniging aan asbest blootgesteld. De werkgever heeft niet bewezen dat zij aan haar zorgplicht jegens de man heeft voldaan. Er is daarom een substantiële kans dat die blootstelling bij het bedrijf de ziekte heeft veroorzaakt. Maar er is tevens een substantiële kans dat de blootstelling bij een andere werkgever, een schildersbedrijf, de ziekte heeft veroorzaakt, aldus het Hof. Beide bedrijven zijn daarom hoofdelijk aansprakelijk. Bron: Hof Arhnem-Leeuwarden, 8 december 2015, nr. 200.145.846.

Hof Den Haag: bouwbedrijf niet aansprakelijk wegens verjaring

09-12-2015

In hoger beroep bevestigt Hof Den Haag de uitspraak van de rechtbank Den Bosch d.d. 27 maart 2014. Deze uitspraak erkent het beroep op verjaring van bouwbedrijf Heijmans als verweer tegen de vordering van de nabestaanden van een in 2012 aan mesothelioom overleden man. De man zou tussen 1969 en 1972 als timmerman bij een rechtsvoorganger van Heijmans aan asbest zijn blootgesteld. Bij weging van de gezichtspunten leggen de belangen van Heijmans naar oordeel van het hof zodanig gewicht in de schaal dat het beroep op verjaring van Heijmans niet als onredelijk en onbillijk kan worden beoordeeld. Het hof heeft bij dit oordeel zwaar laten wegen dat niet is gebleken dat IBC/Heijmans een ernstig verwijt kan worden gemaakt en voorts dat Heijmans als gevolg van het aanzienlijke tijdsverloop ernstig is beperkt in haar mogelijkheden om tegen de stellingen omtrent de gestelde asbestblootstelling verweer te voeren. Verder heeft het hof (ten voordele van Heijmans) in aanmerking genomen dat [B] een tegemoetkoming wegens immateriële schade heeft ontvangen. En kan naar het oordeel van het hof niet worden geoordeeld dat uit het arrest Moor/Zwitserland volgt dat toepassing van de gezichtspunten die de HR heeft geformuleerd in het arrest Van Hese/De Schelde leidt tot strijd met artikel 6, paragraaf 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Bron: Hof Den Haag, 24 november 2015.

Smartengeld laag in Nederland

07-12-2015

In verhouding met de ons omringende landen is het smartengeld in Nederland laag, zegt Siewert Lindenbergh, hoogleraar privaatrecht aan de Erasmusuniversiteit. In Duitsland is het hoogste bedrag dat de rechter aan schadevergoeding toekent bijvoorbeeld vier maal zo hoog. Volgens Lindenbergh is er geen eenduidige verklaring voor dat verschil.  Smartengeld is voor de schade die overblijft als alles is gerepareerd. “De botbreuken geheeld, de laatste plastische chirurgie afgerond.” De compensatie is voor de dingen die je dan niet meer kan doen. Moeilijk om dat in geld te waarderen, aldus de hoogleraar. Volgens letselschade-advocaat John Beer  is angst voor zogeheten ‘punitive damages’,  een reden voor de terughoudendheid. Punitive damages zijn bekend uit de Verenigde Staten, waar de veroorzaker van schade in geval van opzet of grove schuld veroordeeld kan worden om aan het slachtoffer een financiële boete te betalen waardoor het slachtoffer financieel beter af kan zijn dan zonder het ongeluk. Het normbedrag voor smartengeld waarvoor het IAS met werkgevers bemiddelt, bedraagt momenteel 56.464 euro. Bron: NRC Handelsblad, 13 november 2015, IAS december 2015.

Advies kostenverhaal bij asbestbranden

19-10-2015

In een advies aan haar leden meldt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dat het bij asbestbranden lang niet altijd nodig is dat gemeenten zelf maatregelen nemen voor het opruimen van asbestdeeltjes en vervolgens met de kosten blijven zitten. De gemeente heeft meestal een coördinerende en controlerende rol. Als deze toch opdracht moet geven tot opruimen, kunnen de kosten worden verhaald. De afgelopen jaren is iets meer ruimte ontstaan voor civielrechtelijk kostenverhaal. Maar nog steeds biedt de bestuursrechtelijke weg meer duidelijkheid, aldus de brief. Bron: VNG, 30 september 2015.

School moet gemeente 2,6 miljoen betalen voor asbestsanering

15-10-2015

Het Martinuscollege in Grootebroek moet de gemeente Stede Broec een groot gedeelte van de gemaakte kosten voor de asbestsanering van de school terugbetalen. Dat oordeelde de Raad van State op 23 september jl. Het gaat om 2.6 van de 4.5 miljoen euro die de gemeente destijds voorschoot. Eerder wilde de gemeente Stede Broec dat de school alle kosten zou terugbetalen, maar daartegen ging de school in beroep. In 2011 werd op het Martinuscollege tijdens werkzaamheden asbest gevonden. Een groot deel van het gebouw moest onmiddellijk dicht en de leerlingen werd opgevangen in noodlokalen en in een leegstaand bedrijfsgebouw. Bron: rtvnh.nl, 23 september 2015.

Hof Den Haag: rederij niet aansprakelijk wegens verjaring

09-10-2015

In hoger beroep bevestigt Hof Den Haag de uitspraak van de rechtbank Rotterdam d.d. 6 juni 2014. Deze uitspraak erkent het beroep op verjaring van rederij Maersk als verweer tegen de vordering van de echtgenote van een in 2010 aan mesothelioom overleden man. De man zou tussen 1953 en 1969 tijdens zijn werk bij een rechtsvoorganger van Maersk aan asbest zijn blootgesteld. Het Hof ziet geen motief voor prejudiciële vragen aan de Hoge Raad op grond van het arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) inzake Moor cs/Zwitserland. Met inachtneming van de zeven gezichtspunten uit het arrest Van Hese/De Schelde ziet het Hof onvoldoende grond is voor doorbreking van het beroep op verjaring dat Maersk heeft gedaan. Daarbij weegt voor het Hof met name zwaar het gebrek aan informatie over de exacte gang van zaken destijds, van welk gebrek Maersk geen verwijt kan worden gemaakt, en de omstandigheid dat – op basis van wat in dit geding wel als vaststaand heeft te gelden – Maersk geen ernstig verwijt gemaakt kan worden van het ontstaan van de schade. Bron: Hof Den Haag, 15 september 2015.