Lenie Stormbroek (82), asbestslachtoffer met mesothelioom

In november 2020 viel mij op dat ik erg benauwd was. Ik besloot daarom om naar mijn huisarts te gaan. De huisarts verwees mij toen door naar het Groene Hart ziekenhuis in Gouda, waar ik in een medische molen terecht kwam. Tijdens dit proces van veel testen en gesprekken met verschillende artsen, werd het vermoeden geuit dat mijn klachten misschien veroorzaakt werden door asbestkanker, ofwel: mesothelioom. Toch duurde het lang voordat ik volledige duidelijkheid kreeg hierover. In dit ziekenhuis voelde het vaak of ik niet de nodige aandacht kreeg. De diagnose liet op zich wachten totdat er eindelijk een punctie werd genomen van het vocht achter mijn longen. Het vermoeden van mesothelioom werd toen eindelijk bevestigd met een officiële diagnose. Ik ben uiteindelijk bij het Erasmus MC terecht gekomen, waar de artsen veel aandacht voor mij hadden. Met veel tijd en rust hebben ze daar aan mij uitgelegd wat mesothelioom precies is en wat de ziekte precies inhoudt. Ik voelde me daar eindelijk gehoord.

Toen ik de diagnose kreeg en wist wat dit betekende, ging er wel even door mij heen: ‘Waarom ik?’ Ik heb in mijn leven altijd veel voor anderen gedaan en gezorgd. Ik had daarom uitgekeken naar een rustige tijd voor mezelf waarin ik kon genieten van mijn familie. Hoewel ik erg geschrokken was, lukte het mij toch om hier een draai aan te geven. Er kan niets meer aan gedaan worden waardoor ik dacht: laat ik er maar wat van maken, van wat er nog van te maken valt deze laatste tijd. 

Naast het verwijderen van vocht achter mijn longen heb ik geen behandeling ondergaan voor mesothelioom. In het Erasmusziekenhuis vertelde de arts mij ook dat een chemokuur mij hoogstwaarschijnlijk zieker zou maken dan ik zelf zou zijn. Daarom heb ik ervoor gekozen om geen chemo behandeling te ondergaan. Echt ziek voel ik mij nu nog steeds niet, maar ik voel wel dat ik achteruit ga. Mijn familie en kinderen zijn een grote steun voor mij geweest in dit proces. Het liefst regel ik alles zelf en heb de eigen regie hoog in het vaandel staan. Met sommige dingen rondom mijn ziekte was het echter ontzettend fijn om de steun van mijn (schoon)kinderen te hebben. 

Om zo veel mogelijk van mijn familie te genieten, doen we nu veel leuke dingen. Zoals laatst mochten we eindelijk weer uit eten, dus ik zei tegen de kinderen: ‘Kom op jongens, we gaan uit eten; we gaan nog genieten zo lang als het kan’. Ik was erg moe daarna, maar ik vind het fijn om nog zo veel mogelijk de dag te plukken. 

Daarom ben ik ook erg blij dat ik door de longarts gewezen ben op het Instituut voor Asbestslachtoffers. Zij hielpen mij erg goed en ik verbaasde me hoe ontzettend snel ik de tegemoetkoming ontving. Dankzij dit bedrag is het mogelijk om leuke dingen te doen en van elkaar te genieten, zolang het nog kan.

Dat ik ziek zou worden door asbest had ik nooit gedacht. Ik had er wel eens van gehoord, maar dacht altijd dat dit voorkwam bij mannen die veel met asbest gewerkt hadden. We denken dat het afkomstig is van het sloop- en puin werk dat mijn vader vroeger uitvoerde. Hij zorgde ervoor dat oude gebouwen, loodsen en stallen werden gesloopt en het puin hiervan weer werd afgevoerd. Mijn vaders bedrijf begaf zich rondom mijn ouderlijk huis waardoor daar soms ook asbesthoudend puin lag van de sloopprojecten van mijn vader. Vanaf jonge leeftijd totdat ik ging trouwen, hielp ik mijn moeder geregeld met het uitkloppen en schoonmaken van de werkkleding van mijn vader, en mijn broer die ook in het bedrijf werkte. We vermoeden dat ik hierdoor mesothelioom heb gekregen. Tot voor kort wist ik niet hoe gevaarlijk asbest eigenlijk is. Daarom vind ik het juist zo belangrijk dat dat er meer bekend wordt over deze ziekte, zeker bij vrouwen.