Bas Bol (68), asbestslachtoffer met asbestose

‘Het was ergens in 2018, dat ik de hond uitliet en geen lucht meer kreeg. We wonen beneden aan een dijk en na zes meter omhoog was ik zo benauwd, dat ik me moest vasthouden aan een paaltje. Dat was foute boel natuurlijk. Na onderzoek in het ziekenhuis bleek ik asbestose te hebben. Dat verbaasde me uiteindelijk niet, want ik heb in mijn leven veel met asbest gewerkt, maar je krijgt dan toch even een dreun te verwerken.

Als 15-jarige jongen kwam ik als timmerman in de bouw terecht, waarna ik heb meegedaan aan veel grote nieuwbouwprojecten, zoals kantoren en winkelcentra, maar bijvoorbeeld ook de verbouwing van het Centraal Station in Den Haag. Ik herinner met dat je staalconstructies moest aftimmeren met Nobranda, dat was brandwerend asbesthoudend materiaal. Bij het op maat zagen daarvan ademde je dan stof in.

In die tijd waren geen beschermingsmiddelen, je had geen idee dat het zulk gevaarlijk spul was. Later ben ik ook op diverse andere plekken nog met asbest in aanraking geweest. Ik was inmiddels in dienst van Ballast Nedam en werd geregeld uitgezonden naar projecten in het buitenland. Zo heb ik als schipper op een kraanponton meegewerkt aan brugverbindingen in Bahrein en Indonesië. Bij het remmen van de ankerlieren kwam asbeststof vrij van de remvoeringen. En op Curaçao was ik betrokken bij renovatie van de olieraffinaderij. We moesten daar vervuilde grond afgraven voor nieuwe fundaties en daar bleek ook asbest in te zitten.

In 1993 mag het gebruik van asbest dan verboden zijn, je kwam het daarna in de bouw uiteraard nog overal tegen. Zo zaten we bij de renovatie van een winkelcentrum een keer te lunchen en vielen er uit het plafond opeens vlokjes spuitasbest op tafel. Pas in de laatste 10 jaar voor mijn pensioen, ik was toen inmiddels uitvoerder bij allerlei nieuwbouwprojecten voor Boskalis, ben ik naar schatting niet meer aan asbest blootgesteld.

Bij de bemiddeling voor schadevergoeding door het IAS, is gebleken dat mijn voorlaatste werkgever niet wil meewerken en dat een deel van mijn dossier zoek is. Ik heb daar geen goed woord voor over, maar je doet er weinig aan. Over het IAS verder niets dan lof, ze zitten overal bovenop en het voorschot op basis van de tegemoetkomingsregeling was snel geregeld.

Met mijn ziekte gaat het vrij goed, al een hele tijd is alles aardig stabiel. Wel is er op een scan laatst een vlekje op een long gezien. Op het eerste gezicht lijkt het niet iets kwaadaardigs te zijn, al volgt nog een kijkoperatie. Voorlopig kijk ik er maar positief tegenaan. Ik mag graag orgel spelen, ik ben voorlopig nog niet uitgespeeld.’