Welke maatregelen?

Op een werkgever rust een zorgplicht. De werkgever is verplicht de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers te beschermen voor risico’s die bekend zijn.​

Algemeen geldt het jaar 1969 dat werkgevers ervan op de hoogte hadden kunnen zijn dat zelfs een geringe blootstelling aan asbest maligne mesothelioom kan veroorzaken. In dat jaar verscheen het proefschrift van de Zeeuwse bedrijfsarts Stumphius, die een aantal gevallen van maligne mesothelioom op Walcheren onderzocht. Vanwege de zorgplicht hadden werkgevers dus vanaf 1969 moeten voorkomen dat werknemers aan asbest werden blootgesteld.​

​Maar ook voor 1969 waren er risico’s van asbest bekend. Vanaf de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw verschenen er in de internationale medische wereld publicaties die blootstelling aan asbest in verband brachten met longkanker en asbestose. Halverwege de vorige eeuw stonden op de lijsten voor beroepsziekten van verschillende Europese landen longkanker door asbest (Duitsland in 1942, Frankrijk in 1945) en mesothelioom (Noorwegen 1956, Denemarken 1959) vermeld.​

Ook in Nederland was er discussie over de gevaren van asbest. Vanaf de jaren dertig tot de jaren vijftig verschenen regelmatig publicaties over asbestgerelateerde aandoeningen in het maandblad De Veiligheid. Het blad verscheen bij elk bedrijf van enige omvang, zeker in de industrie.​

​Naast de algemene zorgplicht dienden werkgevers in Nederland specifieke maatregelen te treffen. Vanaf 1938 was het Veiligheidsbesluit van kracht. Bedrijven dienden ter bescherming tegen de risico’s van asbestose de volgende maatregelen te treffen: ​

  • het beperken van stofvorming, ​
  • het afvoeren van stof ​
  • de toepassing van speciale werkkleding ​
  • verstrekken van adembeschermingsmiddelen. ​

In 1949 werd asbestose in Nederland erkend als beroepsziekte en in 1951 werd de Silicosewet ingevoerd.​