Brief staatssecretaris SZW over certificering asbest

13-12-2010

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft staatssecretaris Krom van SZW dat onderzoek van de Arbeidsinspectie bevestigt dat de certificerende en keurende instellingen op het gebied van asbest belangrijke tekortkomingen laten zien. Het gaat om tekortkomingen op het gebied van: het voorkomen van belangenverstrengeling tussen asbestverwijderaars en asbestinventarisatiebedrijven, kwaliteit van de certificering en de aanpak van bedrijven die zich niet aan de voorschriften houden. In de lopende stelselherziening van het certificatiestelsel van SZW worden deze tekortkomingen, volgens de staatssecretaris opgelost. Bron: Brief aan de Tweede Kamer, d.d. 25 november 2010, 25 883, nr. 177.

Geen onverpakte asbeststort meer toegestaan

13-12-2010

De komende twee jaar mag in de storplaats Derde Merwedehaven geen onverpakt asbest meer worden gestort. De provincie Zuid-Holland, de gemeente Dordrecht en Delta Milieu bv, de eigenaar, hebben hiertoe een overeenkomst gesloten. De provincie wilde de stort van los asbest wel toestaan en hiervoor een Arbo-regel gebruiken die medewerkers toestaat asbest onverpakt in te laden en te transporteren. Daardoor is los storten ook logisch. Eerder waarschuwde de GGD Zuid-Holland Zuid echter dat de gezondheid van omwonenden van stortplaats Derde Merwedehaven in gevaar komt als de provincie eigenaar Delta nog langer zou toestaan onverpakt asbest te storten.

Werkstraffen en boete voor onzorgvuldige asbestverwijdering

13-12-2010

De bedrijfsleider van een asbestverwijderaar, is door de rechtbank in Utrecht veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur en zes maanden voorwaardelijke gevangenisstraf.
De werkgever van de man kreeg een boete van 45.000 euro, waarvan 20.000 euro voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat het bedrijf asbest heeft achtergelaten in een pand aan de Reactorweg in Utrecht, terwijl het verwijderd had moeten worden. Andere bouwvakkers belden drie jaar geleden de inspectie omdat gespecialiseerde asbestbedrijven er een rommeltje van maakten. Alle bedrijven die op dat moment in het kantoorpand aan de slag waren, werden voor de rechter gesleept. De straffen vielen iets lager uit dan de officier van justitie had geeist. Volgens dagblad Trouw had een van de verdachte slopers bij de politie verklaard dat slopers en asbestverwijderaars op grote schaal Polen en Litouwers inzetten omdat deze niet op de hoogte zijn van de gevaren die het onbeschermd werken met asbest met zich meebrengt. Bron:Trouw, 16 november, Asbest en Bouw, 7 december, 2010.

Asbestose en mesothelioom bij Britse asbestwerkers

09-12-2010

Langdurig onderzoek (1971-2005) onder bijna 100.000 Britten die met asbest hebben gewerkt bewijst de sterke relatie tussen asbestblootstelling en het overlijden aan de ziekte asbestose of mesothelioom. Het aantal mensen in deze groep dat aan asbestose of mesothelioom is overleden is veel groter dan gemiddeld over de gehele bevolking verwacht zou kunnen worden. De factoren leeftijd, sexe, beroep en geboortecohort hadden invloed op het risico op zowel mesothelioom als asbestose. Bij mesothelioom was daarnaast de latentietijd van belang en bij asbestose de het eerste jaar waarop blootstelling plaatsvond. Het lijkt erop dat het risico op deze ziektes lager is naarmate men op een later moment is blootgesteld, mogelijk een effect van de invoer van beschermende maatregelen tegen blootstelling. Bron: Harding, A.E. & Darnton, A.J. (2010).

Vooral amfibool asbest oorzaak mesothelioom

09-12-2010

Mc Donald beargumenteert aan de hand van een aantal epidemiologische studies dat blootstelling aan amfibool asbestvezels, d.w.z. crocidoliet, amosiet en tremoliet, bijna alle gevallen van mesothelioom kan verklaren. Bron: McDonald, J.C. (2010).

Medische beoordeling nodig voor diagnostiek asbestziekten

08-12-2010

Lotti en collega s doen naar aanleiding van een overzichtsstudie aanbevelingen welke soort informatie artsen mee zouden moeten nemen bij de diagnostiek van asbestgerelateerde ziekten. Zij concluderen dat er nog geen overeenstemming is tussen deskundigen. Er zijn nog geen valide methodes die de medisch/klinische diagnostiek kunnen vervangen. Ten aanzien van longkanker is de aanwezigheid van asbestose of longfibrose nodig om de relatie met asbest vast te kunnen stellen. Vaststellen van het causaal verband is bij longkanker moeilijk omdat de meeste slachtoffers ook roken of dat deden. Bron: Lotti, M. (e.a.).

Niet beroepsgerelateerde mesothelioom in Italie

08-12-2010

In 8,3% van de gevallen van mesothelioom die tussen 1993 en 2001 in het Italiaanse Nationale Mesothelioomregister zijn geregistreerd gaat het om mensen die in de omgeving van een asbestbron woonden of samen met iemand die met asbest werkte. Deze groep was gemiddeld jonger dan andere mesothelioompatienten en niet bewust van de risico s waaraan ze blootgesteld waren. Tot op heden heeft deze groep geen recht op schadevergoeding in Italie. Bron: Mirabelli, D. e.a. (2010).

Italie: incidentie van niet-pleuraal mesothelioom

08-12-2010

Het Italiaanse Nationale Mesothelioom Register heeft tussen 1993 en 2004 681 gevallen van niet-pleuraal (longvlies) mesothelioom geregistreerd. Patienten waren gemiddeld 64,4 jaar oud en 1 op de 3 was vrouw. De gemiddelde latentietijd was 40 jaar. In verreweg de meeste gevallen ging het om peritoneaal (buikvlies) mesothelioom. De onderzoekers concluderen dat de epidemiologie van niet-pleuraal mesothelioom gecompliceerd is omdat de diagnose moeilijk te stellen is en de ziekte weinig voorkomt. Vooral bij vrouwen bestaat een hoog risico op misdiagnose. Dit maakt het ook moeilijk om de relatie met asbestblootstelling vast te stellen. Bron: Marinaccio, A. e.a. (2010).

Hoge raad: erkenning verjaring voldoende gemotiveerd

08-12-2010

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep tegen een arrest van het Hof Den Haag d.d. 9 december 2008. Dit beroep was ingesteld door de nabestaanden van een aan mesothelioom overleden oud-werknemer van scheepswerf Wilton Fijenoord. De man was van 1949 tot 1961 als carrouselbouwer in dienst geweest van de scheepswerf en daarbij aan asbest blootgesteld. Het Hof Den Haag oordeelde dat het beroep op verjaring van de scheepswerf in de omstandigheden van dit geval niet onaanvaardbaar was. De Hoge Raad weerlegt de door de nabestaanden aangevoerde klacht dat het hof geen aandacht heeft besteed aan aanvullende omstandigheden – en dan in het bijzonder de aard en de ernst van het letsel en de (veranderende) maatschappelijke kijk op de aanvaardbaarheid van een beroep op verjaring in gevallen als deze. Op grond hiervan concludeert de Raad dat het Hof het oordeel dat voor doorbreking van de verjaringstermijn in het onderhavige geval geen plaats is wel voldoende heeft gemotiveerd. Verder ziet de Raad in het oordeel van het Hof geen aanleiding te veronderstellen dat voor doorbreking van de verjaring sprake zou moeten zijn van opzet of grove schuld aan de zijde van de scheepswerf. Bron: Hoge Raad, 26 november 2011.