Lex Buijs (88), oud-timmerman met asbestose

Wat een rustige oude dag moest worden, samen met zijn lieve vrouw in het Utrechtse dorpje Ameide, is uitgelopen op ´best een triest verhaal’, aldus oud-timmerman Lex Buijs. Tegen zijn fauteuil staat een enorme zuurstoffles. Daarnaast een tas met een kleiner, draagbaar zuurstofapparaat. ‘Gekscherend zeg ik wel eens: ik neem mijn longen mee, al kom ik zelden nog buiten. Ik heb nauwelijks de puf om iets te doen. In de schuur staan de mooiste gereedschappen, maar ik kan geen schroef meer in de muur draaien.’


Begin jaren vijftig volgt Buijs aan de Ambachtsschool de opleiding tot meubelmaker. Als daar op een dag een hoge marineofficier jonge talenten komt werven, wekt dat zijn interesse. ‘Het is je nu nauwelijks voor te stellen, maar ze vlogen destijds nog met tweedekkers, met van die houten vleugels. Vliegen was iets exotisch voor mij. Je kreeg een rood vliegtuigje op je mouw. Je werd vliegtuigmaker. Op je achttiende kon je doorleren voor piloot. Ik dacht: man, dát is het!’

Maar zijn vader, timmerman van beroep, ziet liever dat zijn zoon met beide benen op de grond blijft staan. In plaats van de Marine gaat Buijs aan de slag bij de NDSM in Amsterdam-Noord, waar zijn oudere broer ook werkt. ‘Bij die werf werden elf torpedobootjagers gebouwd. Het aluminium binnenwerk moesten we bekleden met asbestplaten. Elke middag moest de hele ploeg een liter melk drinken. Die schurken moeten geweten hebben dat we met gif bezig waren.’ Als zijn broer de overstap maakt naar de Spoorwegen in Haarlem, volgt Buijs diens voetsporen. ‘Mijn broer werkte in Wagons-Lits, mooie luxe rijtuigen. Dat leek me beter werk dan de scheepsbouw. Later kwam ik in de postrijtuigen. Ook die moesten we van binnen met asbest bekleden.’

Voor het eerst merkt Buijs iets van zijn ziekte na het doen van de boodschappen, nu zo’n drie jaar geleden. Hij krijgt plots geen lucht meer. Zijn hart gaat als een dolle tekeer. ‘De longarts vertelde dat ik asbestlongen heb. Ze kon niets meer voor mij doen, maar wees mij wel op de regeling voor asbestslachtoffers. Ik had er eerlijk gezegd geen zin meer in om de formulieren in te vullen. Ze zei: bent u helemaal gek geworden? Daar heeft u recht op! Dan ga ik het voor u doen… Ik kreeg een pak papier thuis en hoefde alleen nog maar mijn handtekening te zetten.’

De scheepswerf is lange tijd geleden failliet gegaan. De Spoorwegen betaalt Buijs een schadevergoeding. De tegemoetkoming die hij eerder heeft ontvangen, wordt terug gestort. Maar veel liever was hij gezond gebleven. ‘Ik wil het eigenlijk niet zeggen, maar ik ben gewoon bang. Als je een aanval hebt, dan hap je naar adem. Een teug lucht moet lekker zijn om binnen te halen, maar het doet niets. Je hart komt dan ook in opstand. Je raakt in paniek, bevreesd om te stikken. Het is toch wel droevig hoor, dat het lot je zo treft…’