Joop van der Schild (80), oud-tegelzetter met asbestose
Enkele jaren geleden moest Joop van der Schild uit Rhoon worden geopereerd aan zijn hart. Tijdens het gesprek met de arts gaf hij aan zich ook al lange tijd erg moe te voelen. ‘De oorzaak was vocht achter mijn longen, werd mij verteld. Dat zou vanzelf weggaan, maar eenmaal thuis bleef ik er last van houden. Uiteindelijk ben ik toch doorverwezen naar het Erasmus MC, waar ik het slechte nieuws kreeg. De diagnose asbestose kwam écht als een verrassing. Ik had dan wel altijd in de bouw gewerkt. Maar wie rekent er op zoiets, na al die jaren?’
Zijn loopbaan voert hem vanaf 1958 als vijftienjarige leerling langs verschillende tegelzetbedrijven. Begin jaren zeventig gaat hij aan de slag bij een aannemer. Hier wordt zijn werk meer allround en komt hij vaker in aanraking met asbesthoudend materiaal. ‘We zaten veel in de renovatie en sloopten interieurs, wanden en plafonds. Daar kwam veel stof bij vrij. Toen er in een fabriek een keer een ontploffing was geweest, heb ik meegewerkt om het weer in orde te maken. Een andere keer werkte ik mee aan de verbouwing van het kantoor van de Holland-Amerika-lijn. In het schip ‘De Rotterdam’ dat nu vastligt in de haven, repareerden we het tegelwerk. Gelijktijdig met ons waren er mensen bezig om de isolatie uit de pijpen te verwijderen en te vervangen. Een deel van die mensen moet ook ziek geworden zijn, dat kan niet anders.’
Volgens Van der Schild ligt de oorzaak van zijn ziekte in zijn jaren bij deze aannemer. Net als bij veel andere bedrijven in die tijd ontbrak het aan beschermende maatregelen. ‘Het gevaar van asbest werd eigenlijk door niemand herkend. Zo was gewoon de cultuur in die tijd. We kregen geen voorlichting, de ruimtes werden nauwelijks geventileerd en we droegen ook geen pbm’s. Om eerlijk te zijn, dacht je daar zelf ook niet aan. Al die jaren heb ik er met plezier gewerkt. Maar de arbeidsomstandigheden waren natuurlijk niet goed, al neem ik mijn ziekte niemand kwalijk.’
Op grond van de regeling TAS heeft Van der Schild de tegemoetkoming ontvangen. Een deel van het geld heeft hij gebruikt voor de aanschaf van een scootmobiel. ‘Op mooie dagen fietst mijn vrouw met me mee. Zo komen we nog eens ergens, maar mijn auto heb ik moeten wegdoen. Naar het vakantiehuisje van mijn dochter en schoonzoon in Spanje gaan we helaas ook niet meer. Moe ben ik nog altijd. Maar weet je, ik ga niet triest zitten doen. Wat heeft dat voor zin? Dat zou ook niet leuk zijn voor mijn familie en mijn lieve vrouw, die goed voor mij zorgt. In september 2023 zijn we zestig jaar getrouwd en willen we een mooi feest geven. Ik ben blij met het geld om deze dingen te kunnen doen, maar ook de erkenning die eruit spreekt. Want het is toch niet niks wat je hebt.’