Harry Wolters, oud-hulpmonteur met asbestose
Het is ruim zestig jaar geleden dat Harry Wolters uit Leusden (Utr) voor het laatst intensief aan asbest is blootgesteld. Hij werkt het grootste deel van zijn loopbaan als tekenaar, projectleider en bedrijfsleider in de installatiebranche, maar vanaf augustus 1961 is hij eerst zo’n negen maanden als hulpmonteur bij een haardenfabriek aan de slag.

In woningen en kantoren helpt de dan 16-jarige Wolters zijn oudere collega’s bij het aanleggen van nieuwe cv-leidingen. Het is een ervaring waarvan hij in zijn latere functies veel profijt zal hebben. ‘Om projecten aan te kunnen sturen, moet je namelijk ook goed weten hoe het er in de praktijk aan toe gaat’, vindt hij.
Die waardevolle eerste kennismaking met de branche heeft echter ook een keerzijde. Tijdens het lassen van de leidingen moet Wolters de asbestplaatjes vasthouden die de vloeren, wanden en plafonds beschermen tegen de hitte. Soms komen er uit die plaatjes stukjes asbest vrij. ‘Zoals tijdens de ombouw van een stoom- naar een warmwaterverwarming’, herinnert hij zich. ‘De leidingen liepen trapsgewijs onder het plafond en tijdens het lassen dwarrelde het asbest zó naar beneden. Ik stond er met mijn neus onder en kreeg de volle laag. Het is wel zo goed als zeker dat dit mijn ziekte veroorzaakt heeft.’
Eenmaal werkzaam op kantoor komt hij nog regelmatig op werkplekken, zoals supermarkten die in zeer korte tijd moeten worden omgebouwd. Hier wordt hij hooguit indirect blootgesteld. ‘Luchtkanalen zijn redelijk veilig en de leidingsystemen met asbestisolatie zijn duidelijk herkenbaar’, legt hij uit. ‘Daar werd doorgaans tijdig op gereageerd. Maar ik ben er van overtuigd dat er ook situaties zijn geweest waar er toch gevaar was van asbest in de lucht.’
Diagnose is geen verrassing
Een kwart eeuw geleden is er reeds een indicatie van een asbestziekte als Wolters vanwege zijn rokershoest – hij is in 2013 van de ene op de andere dag gestopt – verscheidene keren een longfoto laat maken. Op één van die foto’s zijn op de randen van de longen lichte verkleuringen te zien. Dat zou wel eens met asbest te maken kunnen hebben, vertelt de longarts hem. Als Wolters in 2023 in het Meander Medisch Centrum in Amersfoort de diagnose asbestose krijgt, komt dat dus niet als een complete verrassing.
‘De arts zei: u heeft ergens ook wel geluk gehad. Het is géén kanker. Ik was heel blij dat ik dát in elk geval niet had’, blikt Wolters terug. ‘Asbestose kan weliswaar verergeren en zich ook ontwikkelen tot kanker, maar het kan ook door sudderen.’ Hij is momenteel onder controle, om te kunnen beoordelen of het ziektebeeld inderdaad stabiel blijft. Zelf heeft hij daar wel een goed gevoel over. ‘Als ik goed naar mijn lichaam luister, vermoed ik dat het bij de volgende controle onveranderd is.’
‘Onveranderd’ betekent overigens niet dat hij van zijn ziekte geen nadelige gevolgen ervaart. ‘Bij de minste of geringste inspanning zoals het doen van de boodschappen is het echt even pas op de plaats maken. Er is een lift in mijn flat, maar die zware tas moet natuurlijk wél naar binnen. Fietsen op mijn elektrische fiets gaat redelijk. Het wandelen gaat weer heel moeizaam. Wekelijks speel ik jeu de boules, waarbij je kunt kiezen of je heen en weer loopt of niet. De laatste tijd sta ik meer stil dan dat ik loop. Ik heb het inmiddels wel afgeleerd om voortdurend over die baan te zwalken.’
Met tegenslagen omgaan
Zijn verwachting dat de ziekte bij de eerstvolgende controle stabiel zal blijken en het besef dat het ook heel anders had kunnen lopen, houdt Wolters mentaal op de been. Hij is er de man niet naar om bij de pakken neer te zitten. Lang geleden heeft hij geleerd om het leven te nemen zoals het komt. In 1976 overkomt hem de meest droevige tragedie denkbaar, een catastrofe waar elke ouder voor vreest. Door een eenzijdig auto-ongeluk samen met zijn toenmalige echtgenote verongelukt zijn zoontje van nog geen zeven jaar oud.
‘Dit ongeluk, hoe erg het ook was, heeft mij geleerd dat je de dingen die op je pad komen moet accepteren, hoe ellendig ze ook zijn. Als mens moet je met tegenslagen om kunnen gaan, anders slaap je niet meer. Die levensles helpt mij ook nu nog. Ondanks alles wil ik kunnen genieten van elke dag dat er iets te vieren valt, of iets leuks te beleven is. Ik voel mij gezegend dat ik dit jaar tachtig mag worden en pas op latere leeftijd met de gevolgen van asbest ben geconfronteerd. Dat had ook zomaar veel eerder kunnen zijn.’