België: historisch kampioen in asbestgebruik

18-07-2007

België werd niet genoemd in Lins artikel in The Lancet over het verband tussen het historische asbestgebruik en het aantal mensen dat aan een asbestziekte overlijdt, in het bijzonder mesothelioom. Dit omdat geen cijfers bekend zijn over de sterfte aan mesothelioom in Wallonië. Lin berekende de gemiddelde asbestconsumptie in 33 landen voor de periode 1960 tot 1969 en vergeleek deze met het aantal sterfgevallen door mesothelioom en asbestose in de periode 2000-2004. In een reactie op dit artikel schrijven Belgische epidemiologen dat België tussen 1960 en 1970 de hoogste asbestconsumptie had in vergelijking met de door Lin onderzochte landen. Momenteel overlijden in Vlaanderen gemiddeld 126 mensen per jaar aan de ziekte mesothelioom. Bron: Nawrot, T.S. et al. (2007). Correspondence: Belgium: historical champion in asbestos consumption. The Lancet 369, may 19, 1692. Lin RT, et al. (2007). Ecological association between asbestos-related diseases and historical asbestos consumption: an international analysis. Lancet, mar 10.369(9564):844-9.

Griekenland: sterfte aan mesothelioom van 1983 tot 2003

18-07-2007

Het aantal mensen dat in Griekenland in de periode 1983 tot 2003 aan mesothelioom overleed is gestegen van 9 tussen 1983 en 1985 tot 53 tussen 2001 en 2003. De onderzoekers constateren dat er een verschuiving gaande is van slachtoffers uit de primaire industrie, waar asbest is geproduceerd, naar mensen die secundair met asbest in aanraking zijn geweest zoals loodgieters, technici, chauffeurs en boeren. Ook constateren zij een hoger dan gemiddeld aantal gevallen in Metsovo, gelegen in de regio Epirus, waar tremoliet-asbest in de grond voorkomt. Gogou, E. et al. (2007). Mesothelioma mortality in Greece from 1983 to 2003. International Journal of Clinical Practice, 1-5.
Gogou, E. et al. (2007). Mesothelioma mortality in Greece from 1983 to 2003. International Journal of Clinical Practice, 1-5. Abstract Objective: To present summary statistics of the Greek mesothelioma epidemic including summaries by occupation and geographical area. Methods: The National Statistics Service provides our data, which contain all deaths from 1983 to 2003 where mesothelioma was mentioned on the death certificate. Results: The annual number of mesothelioma deaths has increased from 9 in the 3-year period of time 1983 1985 to 53 in 2001-2003. Current deaths in males account for about 72% of the cases. The area of Epirus in Greece has the highest cause-specific mortality rate over the period 1983-2003. The occupational group which is related to the higher number of mesothelioma deaths was clerks and those occupied in business. following farmers, workers-technicians and drivers. Conclusion: Our data suggest a change in the balance of risk away from traditional asbestos exposure industries to industries where one could describe the exposure as secondary such as plumbers, technicians, drivers, farmers. Also, we found out that the higher cause-specific mortality rate was 0.38/100,000 population in Epirus, the lower was 0.025/100,000 in Thessalia and the national average rate was 0.10/100,000 population.

Onderhoudswerkers olieraffinaderij hebben vaker mesothelioom

18-07-2007

(Ex-)onderhoudswerkers van een Texaanse olieraffinaderij hebben door asbestblootstelling in het verleden vaker mesothelioom dan gemiddeld in de regio voorkomt. Dit is het resultaat van een analyse van de sterftecijfers tussen 1948 en 2003 van meer dan 2500 (ex-)onderhoudswerkers die in de raffinaderij hadden gewerkt. Bron: Tsai, S., et al. (2007). A 56-year mortality follow-up of Texas petroleum refinery and chemical employees, 1948-2003. J. Occup Environ Med. 49, 557-567.


Tsai SP, Ahmed FS, Wendt JK, Foster DE, Donnelly RP, Strawmyer TR., (2007). A 56-year mortality follow-up of Texas petroleum refinery and chemical employees, 1948-2003. J. Occup Environ Med. 49, 557-567.

ABSTRACT


OBJECTIVE: To further investigate the mortality risk of employees who worked in the petroleum refinery industry, we updated an earlier investigation by extending the mortality follow-up by an additional 14 years through 2003.

METHODS:The cohort consisted of 10,621 employees with an average follow-up of 34 years. We used the standardized mortality ratio (SMR) adjusted for age, race, and calendar years as a measure of risk.

RESULTS: Overall mortality (SMR=0.77, 95% confidence interval [CI], 0.74-0.79), all cancer mortality (SMR=0.87, 95% CI=0.82-0.93), and most cause-specific mortalities for the total study population were lower than or similar to that of the population of Harris County, Texas. This study did not show a significant increase in leukemia in the total population or in any of the subgroups. The only statistically significant excess of mortality found in this study was an increase in mesothelioma among maintenance employees. the SMR was 4.78 (95% CI=2.54-8.17) among employees who worked for a minimum of one year and was 7.51 (95% CI=3.75-13.45) among those with 10 or more years of employment and 20 or more years of latency.

CONCLUSIONS: After more than half a century of follow-up, employees at this facility continue to show more favorable mortality outcomes than the general local population. Overall, no statistically significant increase of leukemia or of any of the specific cell types was found. The increased mesothelioma is likely related to past exposure to asbestos.


Asbestblootstelling en peritoneaal mesothelioom in Nederland en Zweden

17-07-2007

Het ontbreken van een trend in de incidentie van peritoneum mesothelioom (buikvlieskanker) in Nederland en Zweden gedurende de laatste 15 jaar zou kunnen wijzen op een minder sterk verband met asbestblootstelling dan bij pleuraal mesothelioom (longvlieskanker). Aanzienlijke miskwalificatie met andere tumoren in het buikvlies vóór 2000 is een verklaring voor de plotseling sterke daling van het aantal Zweedse vrouwen met peritoneum mesothelioom na dat jaar. Bron: Burdorf, A. et al. (2007). Asbestos exposure and differences in occurrence of peritoneal mesothelioma in the Netherlands and Sweden. Occup. Environ. Med. Published online 13 june 2007.
Burdorf A, Jarvholm B, Siesling S. (2007). Asbestos exposure and differences in occurrence of peritoneal mesothelioma in the Netherlands and Sweden. Occup. Environ. Med. Published online 13 june 2007.

ABSTRACT


OBJECTIVE: In several countries the incidence of peritoneal mesotheliomas among women closely mirrors the pattern among men. The aim was to investigate the role of asbestos exposure in the aetiology of peritoneal mesotheliomas in women and men.

METHODS: All cases of peritoneal mesothelioma were selected from the Swedish and Netherlands Cancer Registers for the period 1989-2003. For both countries incidence rates were calculated, stratified by sex. A linear regression analysis was used to analyse the existence of a trend over time.

RESULTS: Among men the incidence rate of peritoneal mesothelioma in The Netherlands (0.60 per 100,000 persons) was consistently higher than in Sweden with an average ratio of 1.8 (range 1.4-2.8). In both countries no trend over time was observed. During the 15 year period in The Netherlands the incidence rate among men was about 3.3-fold higher than among women. In Sweden the incidence rate among women was slightly higher than in men up to 1999, and thereafter about 3-fold higher among men. This sudden shift was statistically significant and seemed mainly caused by changes in classification of peritoneal tumours. CONCLUSION: The absence of a time trend in the incidence rate of peritoneal mesothelioma in the Netherlands and Sweden in the past 15 years may point at a more limited role of occupational exposure to asbestos in the etiology of peritoneal mesothelioma than for pleural mesothelioma, especially among women. The observed drop around 2000 in annual incidence of peritoneal mesothelioma among Swedish women indicates the presence in the past of a substantial misclassification with other tumours in the peritoneum.


Duitsland: jaarlijks ca. 4000 asbestzieken door beroep

11-07-2007

De Duitse longarts Schűtte meldt in Focus Magazin dat de Beroepsgenootschappen sinds 1978 al meer dan 20.000 sterfgevallen door asbest hebben geregistreerd. Momenteel worden jaarlijks ca. 4000 gevallen van asbestziekte door beroep erkend waarvoor 350 miljoen euro wordt uitgekeerd (in 1990 53,3 mln). Voorlopig zal het aantal zieken nog toenemen. Een piek wordt tussen 2010 en 2020 verwacht. Bron: Focus Magazin, 11 juni 2007.

Amerikaanse asbesttextielwerkers hebben vaker longkanker en asbestose

27-06-2007

Textielwerkers uit South Carolina die met chrysotiel (wit) asbest hebben gewerkt hebben vaker dan gemiddeld longkanker. Hein et al. constateerden bovendien een sterk verband tussen de mate van blootstelling en het aantal sterfgevallen aan longkanker en asbestose. Zij onderzochten de sterftecijfers tot 2001 van bijna 3100 ex-werknemers die tussen 1940 en 1975 tenminste ëën maand productiewerk hadden gedaan. Bron: Hein, M.J. et al. (2007). Follow-up study of chrysotile textile workers: cohort mortality and exposure-response. Bron: OEM online 20 april, doi:10.1136/oem.2006.031005.
Hein, M.J. et al. (2007). Follow-up study of chrysotile textile workers: cohort mortality and exposure-response. Bron: OEM online 20 april, doi:10.1136/oem.2006.031005.

ABSTRACT

Objectives

This report provides an update of the mortality experience of a cohort of South Carolina asbestos textile workers.

Methods

A cohort of 3,072 workers exposed to chrysotile in a South Carolina asbestos textile plant (1916-1977) was followed up for mortality through 2001. Standardized mortality ratios (SMRs) were computed using U.S. and South Carolina mortality rates. A

job exposure matrix provided calendar time dependent estimates of chrysotile exposure concentrations. Poisson regression models were fitted for lung cancer and asbestosis. Covariates considered included sex, race, age, calendar time, birth cohort, and time since

first exposure. Cumulative exposure lags of 5 and 10 years were considered by disregarding exposure in the most recent 5 and 10 years, respectively.

Results

A majority of the cohort was deceased (64%) and 702 of the 1,961 deaths occurred since the previous update. Mortality was elevated based on U.S. referent rates for a priori causes of interest including all causes combined (SMR 1.33, 95% confidence interval (CI) 1.28-1.39). all cancers (SMR 1.27, 95% CI 1.16-1.39). esophageal cancer (SMR 1.87, 95% CI 1.09-2.99). lung cancer (SMR 1.95, 95% CI 1.68-2.24). ischemic heart disease (SMR 1.20, 95% CI 1.10-1.32). and pneumoconiosis and other respiratory

diseases (SMR 4.81, 95% CI 3.84-5.94). Mortality remained elevated for these causes when South Carolina referent rates were used. Three cases of mesothelioma were observed among cohort members. Exposure-response modeling for lung cancer, using a linear relative risk model, produced a slope coefficient of 0.0198 (fiber-years/ml)-1 (standard error 0.00496), when cumulative exposure was lagged 10 years. Poisson regression modeling confirmed significant positive relationships between estimated

chrysotile exposure and lung cancer and asbestosis mortality observed in previous updates of this cohort.

ConclusionsThis study confirms the findings from previous investigations of excess mortality from lung cancer and asbestosis and a strong exposure-response relationship between estimated exposure to chrysotile and mortality from lung cancer and asbestosis.

Verschillen tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk

19-06-2007

In Frankrijk wordt 42% van de gevallen van mesothelioom bij vrouwen geweten aan beroepsmatige blootstelling, in het Verenigd Koninkrijk 6%. Dat is één van de verschillen die naar voren kwam in de presentaties op de 8ste bijeenkomst van de International Mesothelioma Interest Group (IMIG), een groep medici met bijzondere belangstelling voor mesothelioom.De Britse epidemioloog Peto meldde verder dat in zijn land de beroepen met het hoogste risico op mesothelioom die van timmerman, loodgieter, electricien, schilder en behanger zijn. In Frankrijk worden, volgens epidemioloog Rolland de hoogste risico’s op mesothelioom gezien bij loodgieters, pijpfitters, metaalwerkers en mensen die werkzaam zijn in de scheepsreparatie, asbest- en metaalproductieindustrie en in de bouw. In de toekomst worden meer slachtoffers verwacht die in kleine sloop- en renovatiebedrijven hebben gewerkt. Bron: Carbone, M. et al. (2007). Eighth International Mesothelioma Interest Group. Oncogene advance online publication, 14 may 2007. doi:10.1038/sj.onc.1210515.

Australië: studie naar effect asbest op vrouwen

13-06-2007

Voor het eerst komt er een onderzoek naar het effect van asbestblootstelling op vrouwen. De universiteit van West Australië zal nationale gegevens over asbestziekten bij vrouwen bestuderen en vergelijken met gegevens van (ex-)werknemers uit het voormalige asbestmijnplaatsje Wittenoom. Ook zal onderzocht worden of er een relatie is tussen asbestblootstelling en baarmoederhalskanker. Bron: abc south west australia, 30 mei 2007. abc.net.au

Japan: inwoners Amagasaki hebben veel vaker mesothelioom

13-06-2007

Mensen die tussen 1950 en 1970 in de Japanse stad Amagasaki hebben gewoond hebben 14 x vaker mesothelioom dan het nationaal gemiddelde, aldus een rapport van het ministerie van milieu. Het aandeel mesothelioom is extra hoog onder vrouwen die rondom de asbestfabrieken woonden. Bron: The Asahi Shimbun, 30 mei 2007. Meer www.asahi.com

Aboriginals ziek door asbest

12-06-2007

Alle families in de aboriginal-gemeenschap van Baryulgil, in het Australische North South Wales, zullen te maken krijgen met asbestziektes. Bouwmaterialenonderneming en multinational James Hardie opereerde daar tussen 1942 en 1976 een asbestmijn. Het bedrijf verzuimde haar werknemers voldoende tegen de gevaren van asbest te beschermen. Bron: The Australian, 5 juni 2007. Meer www.theaustralian.news.com.au