Geen relatie tussen asbest en neuskanker
14-06-2016Zweedse onderzoekers vonden bij een cohort bouwvakkers geen relatie tussen de mate van asbestblootstelling en het voorkomen van neuskanker. Bron: Andersson, M. e.a. (2016)
Zweedse onderzoekers vonden bij een cohort bouwvakkers geen relatie tussen de mate van asbestblootstelling en het voorkomen van neuskanker. Bron: Andersson, M. e.a. (2016)
Het Australische Agentschap voor Asbestos Safety and Eradication schat dat vanaf 2015 tot 2100 meer dan 19.000 Australiërs de ziekte mesothelioom zullen krijgen. Bij 58% zal de oorzaak liggen in werk in de asbestmijnbouw en industriële productie. 42% (de derde golf) heeft andere bronnen, met name in de bouw en renovatie van huizen. Het aandeel van deze laatste groep neemt geleidelijk toe. Bron: Asbestos Safety and Eradication Agency, mei 2016.
Het Duitse Federale Instituut voor Arbeidsgeneeskunde en Arbeidsbescherming meldt de top 5 van beroepsziekten voor het jaar 2014. Op 1: lawaaidoofheid (6.649 mensen); 2: asbestose (1.967); 3: mesothelioom (1.048); 4: Long-/strottehoofdkanker (834); 5: infectieziekten (814). Bron: Stuttgarter Zeitung, 9 april 2016
Op basis van drie verschillende methodes schatte Sjoukje van der Bij het aantal mensen dat in Nederland tussen 2011 en 2030 asbestgerelateerde longkanker krijgt. De resultaten waren afhankelijk van de methode die werd toegepast en verschilden van elkaar met een factor 2,5. De schatting van de totale groep over de periode 2011-2030 varieerde van 6.800 tot 17.500. Van der Bij concludeert dat een accurate schatting van het effect van asbest op de incidentie van longkanker een uitdaging blijft. Dit onderzoek werd door het IAS gefinancierd in het kader van het Medisch Onderzoeksprogramma IAS. Bron: Van der Bij, S. e.a. (2016)
Mastrangelo onderzocht het risico op longkanker bij 1557 arbeiders uit de regio Veneto die vanaf 2000 nog in leven waren en in het verleden met asbest hadden gewerkt. Hij constateerde bij deze groep geen hoger risico op longkanker dan bij de gemiddelde populatie. Doel van studie was aan te geven of asbestrisicogroepen baat zouden hebben bij screening door middel van ct-scans. Op basis van deze studie lijkt dat niet het geval, maar volgens de onderzoekers is meer onderzoek nodig. Bron: Mastrangelo, G. e.a. (2016)
Volgens het Collegium Ramazzini, een internationaal comité van wetenschappers, is het risico op mesothelioom gerelateerd aan de optelsom van asbestblootstellingen. Alle blootstellingen, zowel de vroege als de late, hebben invloed op dat risico. Bron: Collegium Ramazzini, 2016.
Het aantal mensen dat jaarlijks mesothelioom krijgt, is in Canada tussen 1992 en 2012 gestegen van 276 naar 560. Een groot deel van de slachtoffers woont in de regio’s Quebec en Ontario met respectievelijk 180 en 175 slachtoffers in 2012. In Quebec bevonden zich de asbestmijnen die enige jaren geleden gesloten zijn. In Ontario heeft het grootste deel van de slachtoffers in de petrochemische industrie gewerkt, waar asbest gebruikt werd als isolatie van pijpleidingen en in andere industriële installaties. Bron: CTV News, 21 januari 2016.
In de Turkse Diyarbakir provincie komt asbest in de natuur voor als onderdeel van het gesteente Ophioliet. Abakay constateerde dat mesothelioom vaker dan gemiddeld voorkwam bij mensen die in de omgeving van asbestconcentraties woonden en dan vooral in de hoek waar de wind het meest op stond. Abakay, A. e.a. (2015).
Uit langdurig onderzoek in Taiwan komt naar voren dat mannen die vóór 1979 in de asbestindustrie met werken waren begonnen en daarin langer dan 20 jaar werkzaam waren, het hoogste risico op mesothelioom lopen. Het duurde bij deze groep gemiddeld meer dan 30 jaar voordat zij ziek werden. Bron: Lin, C. e.a.(2015).
Peng concludeert op basis van een overzichtsstudie dat blootstelling aan asbest bij mannelijke werknemers tot een verhoogd risico op larinxkanker leidt. Barber constateerde in Engeland en Wales een relatie tussen asbestblootstelling en het risico op Idiopathische Pulmonale Fibrose, een vorm van longfibrose. Bron: Peng, W. e.a. (2015); Barber, C.M. e.a. (2015).