Asbestkaart op website

15-03-2005

Sinds 15 januari 2005 kan de Asbestkaart op internet worden geraadpleegd op www.asbestkaart.nl. De Asbestkaart is een elektronisch systeem voor het beoordelen van historische asbestblootstelling in bedrijfstakken en beroepen in de periode 1945-1994. In juni 2004 is een Cd-rom met uitgebreide handleiding opgeleverd met gegevens naar bedrijfstak en beroep. Het systeem is ontwikkeld door de Technische Universiteit Delft en de Erasmus Universiteit.

Meer: http://www.asbestkaart.nl/

IAS organiseerde lustrumcongres

15-03-2005

Op 26 januari 2005 was het al weer 5 jaar geleden dat het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) door de toenmalige staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer drs. J.F. Hoogervorst, werd geopend. Op die dag organiseerde het IAS een lustrumcongres in de Raadszaal van de Sociaal-Economische Raad. Het congres schonk aandacht aan de ervaringen van het IAS in de afgelopen jaren en aan belangrijke ontwikkelingen op het gebied van de gevolgen van asbestblootstelling…

PERSBERICHT

Den Haag, 1 februari 2005

Instituut Asbestslachtoffers bestaat 5 jaar

Op 26 januari 2005 bestond het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) 5 jaar. Het IAS is door het Comité Asbestslachtoffers, werkgevers- en werknemersorganisaties, het Verbond van Verzekeraars en de overheid opgericht. Dit met het doel om mesothelioom-slachtoffers, die lang geleden aan asbest hebben blootgestaan en pas veel later geconfronteerd worden met zeer ernstige gezondheidsschade, belastende en vaak te lang durende juridische procedures te besparen.

Het IAS heeft in de afgelopen 5 jaar het IAS 1800 aanvragen in behandeling genomen. 1500 hiervan zijn afgehandeld. 650 kregen als gevolg van de bemiddeling van het IAS een schadevergoeding, 550 een tegemoetkoming krachtens de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS) en in 300 gevallen leverde de bemiddeling geen financieel resultaat op.

Ter gelegenheid van het 5 jarig bestaan vond in het SER-gebouw aan de Bezuidenhoutseweg 60 te Den Haag een lustrumcongres plaats, voorgezeten door mevrouw Marie-Louise Tiesinga, bestuursvoorzitter van het IAS.

Het openingswoord werd gesproken door mevrouw Borst, oud-minister VWS en thans voorzitter Nederlandse Federatie voor Kankerpatiënten. Zij schonk daarbij bijzondere aandacht aan de positie van de asbestslachtoffers in Nederland. Namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid sprak mevrouw Hilgersom, directeur-generaal Arbeidsomstandigheden, lovende woorden over het IAS. Zij ontving het eerste exemplaar van het onderzoeksrapport ‘Ouderen over de drempel’. Vervolgens sprak, o.a. prof. De Ruiter (oud-minister Justitie en Defensie) die in 1997 de toenmalige Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid adviseerde een instituut voor asbestslachtoffers op te richten. Hij maakte na 5 jaar de balans op en ging verder in op de fondsvorming in het algemeen en de Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade.

In het middaggedeelte werd de balans met betrekking tot het IAS door verzekeraars opgemaakt door prof. Fischer, algemeen directeur van het Verbond van Verzekeraars. Dr. van Zandwijk, voorzitter van de werkgroep Asbestprotocollen (longkanker) van de Gezondheidsraad gaf een toelichting op het binnenkort te verschijnen advies van de Raad over longkanker als gevolg van asbestblootstelling, waar al een tijd wordt naar uitgekeken. De forumdiscussie ging over de reikwijdte van het IAS en de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Meer in het algemeen vond tijdens het congres een discussie plaats over de vraag of het succes van het IAS model kan staan voor oplossing van andere geschillen.

Verder werd de asbestkaart gepresenteerd, een elektronisch systeem om op een snelle, eenduidige en valide manier de historische blootstelling aan asbest in Nederland te schatten.

Onderzoek Ouderen over de drempel

15-03-2005

Een onderzoek naar de bereikbaarheid van oudere asbestslachtoffers met mesothelioom

Te weinig oudere asbestslachtoffers met mesothelioom melden zich bij het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). Simone Aarendonk heeft onderzocht waar dit aan ligt en welke mogelijkheden er in het kader van voorlichting zijn om deze groep beter te bereiken. Momenteel overlijden elk jaar ongeveer 400 mensen aan de ziekte mesothelioom (longvlies-/buikvlieskanker). De oorzaak van deze ziekte is asbestblootstelling. Bron: IAS-publicatie 2005/1, S. Aarendonk.
PERSBERICHT

Den Haag, 1 februari 2005

´Ouderen over de drempel´

Een onderzoek naar de bereikbaarheid van oudere asbestslachtoffers met mesothelioom

Te weinig oudere asbestslachtoffers met mesothelioom melden zich bij het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). Simone Aarendonk heeft onderzocht waar dit aan ligt en welke mogelijkheden er in het kader van voorlichting zijn om deze groep beter te bereiken. Momenteel overlijden elk jaar ongeveer 400 mensen aan de ziekte mesothelioom (longvlies-/buikvlieskanker). De oorzaak van deze ziekte is asbestblootstelling.

Waarom maken oudere asbestslachtoffers minder gebruik van het IAS dan jongere? Het rapport geeft verschillende verklaringen. Oudere mesothelioom-slachtoffers overlijden bijvoorbeeld sneller dan jongere waardoor ze minder tijd hebben om zich aan te melden. Een andere verklaring is dat het om kwetsbare ouderen gaat die in hun omgeving geen mensen hebben die hen kunnen stimuleren om zich aan te melden.

Door middel van een algemene brochure, een website en een aanmeldingsformulier met toelichting probeert het IAS asbestslachtoffers zowel rechtstreeks te benaderen als via intermediaire organisaties en deskundigen. Duidelijk en toegankelijk materiaal is een eerste vereiste voor het bereiken van de doelgroep. Deze voorlichtings-producten moeten daarom zowel op intermediairs als slachtoffers worden afgestemd. Daarnaast worden in het rapport suggesties genoemd om slachtoffers sneller te kunnen bereiken. Onderzocht zou bijvoorbeeld kunnen worden of bepaalde stappen in de aanmelding kunnen worden overgeslagen.

Het rapport geeft aan dat oudere slachtoffers het beste bereikt worden door organisaties of deskundigen waarmee zij als patiënt in contact komen. De voorlichting kan via meer kanalen lopen dan nu het geval is, bijvoorbeeld naast de longartsen ook via verpleegkundigen of via huisartsen in specifieke regio’s. Daarnaast kunnen de bestaande voorlichtingskanalen van het IAS beter worden benut, bijvoorbeeld door ontwikkeling van een doorverwijzingsprotocol voor longartsen.

IAS-publicatie 2005/1, Ouderen over de drempel. Een onderzoek naar de bereikbaarheid van oudere asbestslachtoffers met mesothelioom. Simone Aarendonk, Den Haag, Instituut Asbestslachtoffers, januari 2005, 66 pag.

Meer informatie:

Instituut Asbestslachtoffers Postbus 90405 2509 LK DEN HAAG

drs. Simone Aarendonk. Tel: 0703499754 Email: [email protected]

Download het gehele document als PDF-file

Sanering asbestwegen in Twente

15-03-2005

Ruim 670 wegen en erven in een straal van vijftien kilometer rond Goor zijn opgenomen in het onderzoek naar aanwezigheid van asbest. Medio dit jaar zijn de resultaten bekend. De sanering van de vervuiling duurt tot 1 januari 2010. Bron: Dagblad Tubantia Twentsche Courant, februari 2005

‘De langste adem: de eenzame strijd van een asbestweduwe’

15-03-2005

Een boek over één van de eerste claims van een asbestslachtoffer tegen DSM. Het boek beschrijft hoe het kon dat DSM zo hardvochtig reageerde toen mw. Widdershoven met een schadeclaim kwam. De rechtzaak eindigde na 13 jaar alsnog met een schikking. DSM heeft nooit aansprakelijkheid erkend. Peet Adams: De langste adem: de eenzame strijd van een asbestweduwe, Uitgeverij Spaan, E18,45, ISBN 9074840450.

Tour Montparnasse vol met asbest

15-03-2005

PARIJS – Het hoogste gebouw van Frankrijk, de Tour Montparnasse in Parijs, zit vol met asbest. Bezoekers en werknemers lopen een verhoogd risico op kanker vanwege de vele asbest die in het bouwwerk is verwerkt, meldden Franse media maandag.

Volgens Le Parisien hebben recente metingen in het 59 verdiepingen tellende gebouw uitgewezen dat er bijna overal asbestvezels zitten. Al in 1996-1997 zou onderzoek hebben uitgewezen dat veel delen van de toren vallen onder categorie drie van asbestvervuiling, de hoogste graad van verontreiniging. Bron: nu.nl , 15 maart

Voorkoming van blootstelling aan asbest: nieuwe NEN normen

15-03-2005

Twee nieuwe zgn. NEN normen zijn ingevoerd om het blootstellingsrisico aan asbest zoveel mogelijk te verkleinen. De NEN 2990 beschrijft een methode om de eindcontrole na asbestverwijdering zo nauwkeurig en betrouwbaar mogelijk te laten verlopen. De NEN 2991 beschrijft een methode om het blootstellingsrisico in gebouwen waarin asbest is aangetroffen op een objectieve manier vast te stellen. Bron: Jan Tempelman, TNO
Voorkoming van blootstelling aan asbest: nieuwe NEN normen

Door Jan Tempelman, TNO

Eindcontrole na asbestverwijdering (NEN 2990)

Het tijdperk waarin werknemers in diverse industrietakken aan hoge concentraties asbest werden blootgesteld ligt gelukkig ver achter ons. In wat oudere gebouwen en constructies worden echter nog regelmatig asbesthoudende materialen aangetroffen die tijdens de bouw zijn aangebracht. Deze vormen dan ook tegenwoordig de belangrijkste bronnen waaruit nog asbestvezels in de lucht kunnen vrijkomen. Het verwijderen van asbest is aan strikte regels gebonden (BRL 5050) en mag uitsluitend worden uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven. Na het verwijderen vindt er een onafhankelijke eindcontrole plaats door een RvA-geaccrediteerd laboratorium. Wanneer er geen asbestresten meer worden aangetroffen wordt het saneringsgebied �vrijgegeven�. Beschermingsmaatregelen, zoals een containment of een afgezet terrein, worden dan verwijderd en de ruimte of het terrein is weer toegankelijk voor personeel en publiek.

De kwaliteit van de eindcontrole is dan ook cruciaal. Vooral na het verwijderen van niet-hechtgebonden asbesthoudende materialen zoals spuitasbest, kunnen immers minuscule resten die over het hoofd worden gezien die later tot herbesmetting van de lucht kunnen leiden. De nieuwe norm NEN 2990 beschrijft een strikte werkwijze voor de controlerende laboratoria. De eindcontrole bestaat uit twee stappen, namelijk:

1. Een nauwkeurige visuele inspectie op achtergebleven asbestresten.

2. een bepaling van de asbestconcentratie in de lucht onder �actieve� omstandigheden.

De norm geeft een nauwkeurige beschrijving van de te gebruiken technieken en hulpmiddelen bij de visuele inspectie, de monsterneming en microscopische analyse van de genomen luchtmonsters. Strikte richtlijnen voor rapportage en het weergeven van de meet(on)nauwkeurigheid zorgen ervoor dat rapporten van verschillende laboratoria goed vergelijkbaar zijn en ook voor leken direct duidelijk weergeven of een ruimte al dan niet �vrijgegeven� is.

De NEN 2990 moet worden gezien als een verbeterde versie van het sinds 2000 gehanteerde protocol, TNO – R2000/065.

Risicobeoordeling in en rondom gebouwen of constructies waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt (NEN 2991)

De eerder beschreven NEN 2990 beschrijft de eindcontrole na een gecontroleerde sloop, en vormt daardoor een duidelijk omschreven stuk van de �asbestketen�. In heel wat gebouwen zijn echter nog tal van asbesthoudende materialen aanwezig die niet gesloopt worden. Veel van deze materialen (veelal asbestcementproducten) zullen bij normaal gebruik geen vezels aan de lucht afgeven, en er zal dus geen directe reden zijn om deze te verwijderen. Laten zitten tot het moment van sloop van het gebouw kan dan ook een aanvaarbare optie zijn. Anderzijds worden er soms ook situaties aangetroffen die een direct blootstellingrisico opleveren voor gebruikers en onderhoudspersoneel. Asbest is vaak aanwezig in de meer verborgen delen van een gebouw, boven de verlaagde plafonds, de technische ruimten, leidingschachten en aircokanalen. Onderhoudspersoneel loopt daarom meer risico dan de reguliere kantoorgebruiker.

De NEN 2991 beschrijft een methode om het blootstellingsrisico in dergelijke niet-sloopsituaties op een objectieve manier vast te stellen. Hierbij wordt gekeken naar de toestand waarin de materialen verkeren en worden er zonodig onder gestandaardiseerde �worst case� condities luchtmetingen uitgevoerd. Om voldoende gevoelig en selectief te kunnen meten worden de luchtmonsters met elektronenmicroscopie geanalyseerd (ISO 14966). De onderzoeksresultaten kunnen direct worden gerelateerd aan de daarvoor gehanteerde toetsingswaarden van de Arbeidsinspectie (werknemers) en/of van VROM (niet-beroepsmatig blootgestelde personen).

Momenteel wordt gewerkt aan een harmonisatie van de door VROM en SZW gehanteerde toetsingswaarden.

Een onderzoek resulteert in een advies dat globaal gezien kan vari�ren tussen �kans op blootstelling verwaarloosbaar� en �direct ontruimen, want er bestaat een acuut blootstellingsrisico�. Behalve deze risicobeoordeling geeft de norm ook richtlijnen voor het opstellen van een z.g. �Asbestbeheersplan�. Hierin wordt beschreven hoe op een veilige manier met achterblijvende asbesthoudende materialen moet worden omgegaan. Dat in een dergelijk plan het voorkomen van blootstelling voor onderhoudspersoneel uitvoerig aan de orde komt spreekt voor zich.

De ministeries VROM en SZW werken momenteel aan de inbedding van de NEN 2991 in wet- en regelgeving.