Multimodale behandeling bij mesothelioom

11-06-2008

Mesothelioompatiënten die in aanmerking komen voor operatieve verwijdering van de tumor hebben, volgens chirurg en oncoloog dr. Robert Cameron van de Universiteit van Californië. (UCLA), de meeste baat bij een multimodale behandeling. Deze behandeling bestaat uit een operatie, bestraling en chemotherapie. Patiënten zouden hierover zowel advies moeten vragen aan een thoracaal chirurg als aan een oncoloog. Bron: www.mesothel.com, 21 mei 2008. Meer http://www.mesothel.com/

Zwitserland: toename asbestcompensatie

31-05-2008

SUVA, de Zwitserse nationale ongevallen verzekeraar heeft tussen 1939 en 2006 meer dan 470 mln chf (290 mln euro) uitgekeerd aan 2104 asbestslachtoffers en hun nabestaanden. Sinds 2000 is het aantal uitkeringen per jaar gestegen van 100 tot 285 in 2006, waarvan 127 voor pleurale plaques, 101 voor mesothelioom en 7 voor asbestgerelateerde longkanker. De toename is vooral te danken aan de erkenning van pleurale plaques sinds 2006 als beroepsziekte. Bron: Associated Press, 15 mei 2008.

Nanobuisjes net als asbest

31-05-2008

Koolstof nanobuisjes, een van de belangrijkste nieuwe moleculen in de nanotechnologie, kunnen in het buikvlies van muizen een ontstekingsreactie veroorzaken die lijkt op het beginstadium van mesothelioom. Dat blijkt uit een studie die deze week is gepubliceerd in het tijdschrift Nature Nanotechnology. Volgens Ken Donaldson (universiteit van Edinburgh), één van de auteurs, is het te vroeg om te concluderen dat mensen die in contact komen met nanobuisjes daar ook echt kanker van kunnen krijgen. De muizen kregen de nanobuisjes namelijk ingespoten in hun buikvlies. Om het risico voor mensen te bepalen moet vast staan hoeveel nanobuisjes mensen inademen en of die moleculen in het long- of buikvlies terecht kunnen komen. Nanobuisjes bestaan uit koolstofatomen die op een speciale manier met elkaar zijn verbonden. Ze worden al jaren verwerkt in consumentenproducten als tennisrackets, schokbestendige fietssturen en auto-onderdelen. Bron: NRC en kennislink, 22 mei 2008. Meer http://www.kennislink.nl/

Twijfels over effecten chemotherapie bij mesothelioom

31-05-2008

Een studie in het medische tijdschrift Lancet meldt dat honderden mesothelioompatiënten van een groep van 409 geen baat hadden bij een chemokuur met mitomycin, vinblastine en cisplatine. Behandeling met vinorelbine verdient echter nader onderzoek. Bron: BBC news, 15 mei. Muers, M.F., et. al. (2008). Active symptom control with or without chemotherapy in the treatment of patients with malignant pleural mesothelioma (MS01): a multicentre randomised trial. Lancet 2008. 371:1685-94. Meer http://news.bbc.co.uk/

Muers, M.F., et. al. (2008). Active symptom control with or without chemotherapy in the treatment of patients with malignant pleural mesothelioma (MS01): a multicentre randomised trial. Lancet 2008. 371:1685-94.
BACKGROUND:
Malignant pleural mesothelioma is almost always fatal, and few treatment options are available. Although active symptom control (ASC) has been recommended for the management of this disease, no consensus exists for the role of chemotherapy. We investigated whether the addition of chemotherapy to ASC improved survival and quality of life. METHODS: 409 patients with malignant pleural mesothelioma, from 76 centres in the UK and two in Australia, were randomly assigned to ASC alone (treatment could include steroids, analgesic drugs, bronchodilators, palliative radiotherapy [n=136]). to ASC plus MVP (four cycles of mitomycin 6 mg/m2, vinblastine 6 mg/m2, and cisplatin 50 mg/m2 every 3 weeks [n=137]). or to ASC plus vinorelbine (one injection of vinorelbine 30 mg/m2 every week for 12 weeks [n=136]). Randomisation was done by minimisation, with stratification for WHO performance status, histology, and centre. Follow-up was every 3 weeks to 21 weeks after randomisation, and every 8 weeks thereafter. Because of slow accrual, the two chemotherapy groups were combined and compared with ASC alone for the primary outcome of overall survival. Analysis was by intention to treat. This study is registered, number ISRCTN54469112. FINDINGS: At the time of analysis, 393 (96%) patients had died (ASC 132 [97%], ASC plus MVP 132 [96%], ASC plus vinorelbine 129 [95%]). Compared with ASC alone, we noted a small, non-significant survival benefit for ASC plus chemotherapy (hazard ratio [HR] 0.89 [95% CI 0.72-1.10]. p=0.29). Median survival was 7.6 months in the ASC alone group and 8.5 months in the ASC plus chemotherapy group. Exploratory analyses suggested a survival advantage for ASC plus vinorelbine compared with ASC alone (HR 0.80 [0.63-1.02]. p=0.08), with a median survival of 9.5 months. There was no evidence of a survival benefit with ASC plus MVP (HR 0.99 [0.78-1.27]. p=0.95). We observed no between-group differences in four predefined quality-of-life subscales (physical functioning, pain, dyspnoea, and global health status) at any of the assessments in the first 6 months. INTERPRETATION: The addition of chemotherapy to ASC offers no significant benefits in terms of overall survival or quality of life. However, exploratory analyses suggested that vinorelbine merits further investigation.

Libby vermiculiet schadelijk door amfibool asbest

15-05-2008

Bij veel mensen die vóór 1980 in een vermiculietfabriek in Libby, Montana hebben gewerkt zijn afwijkingen aan de longen te zien, zoals pleurale verdikking. Ook lage blootstellingsniveaus kunnen longafwijkingen veroorzaken. Oorzaak zijn de amfibool asbestvezels die in de vermiculietmijn voorkwamen.Bron: Rohs, A.M. e..a. (2008).

Lockey, J.E., (2008). Low-level fiber-induced radiographic changes caused by Libby vermiculite: a 25-year follow-up study. American Journal of Respiratory and Critical Care Medicine, Mar 15.177(6):630-7.

ABSTRACT
RATIONALE:
From 1921 to 1990, vermiculite ore from Libby, Montana, was shipped worldwide for commercial and residential use. A 1980 study of a manufacturing facility using Libby vermiculite was the first to demonstrate a small but significant prevalence of pleural chest radiographic changes associated with amphibole fibers contained in the ore. OBJECTIVES: This follow-up study of the original cohort evaluated the extent of radiographic changes and cumulative fiber exposure (CFE) 25 years after cessation of exposure. METHODS: From the original cohort of 513 workers, 431 (84%) were living and available for participation and exposure reconstruction. Of these, 280 (65%) completed both chest radiographs and interviews. Primary outcomes were pleural and/or interstitial changes. MEASUREMENTS AND MAIN RESULTS: Pleural and interstitial changes were demonstrated in 80 (28.7%) and 8 (2.9%) participants, respectively. Of those participants with low lifetime CFE of less than 2.21 fiber/cc-years, 42 (20%) had pleural changes. A significant (P &lt. 0.001) exposure-response relationship of pleural changes with CFE was demonstrated, ranging from 7.1 to 54.3% from the lowest to highest exposure quartile. Removal of individuals with commercial asbestos exposure did not alter this trend. CONCLUSIONS: This study indicates that exposure within an industrial process to Libby vermiculite ore is associated with pleural thickening at low lifetime CFE levels. The propensity of the Libby amphibole fibers to dramatically increase the prevalence of pleural changes 25 years after cessation of exposure at low CFE levels is a concern in view of the wide national distribution of this ore for commercial and residential use.

VS: oprichting online databank voor mesothelioom

15-05-2008

Sinds mei is in de VS de eerste elektronische databank voor mesothelioom online toegankelijk voor onderzoekers. De “National Mesothelioma Virtual Bank” bevat kenmerken van 900 monsters van mesothelioomweefsel van 600 patiënten. De databank is ondergebracht bij de Mesothelioma Applied Research Foundation (MARF), een non-profit stichting waarin nabestaanden, artsen, juristen en onderzoekers samenwerken in de strijd tegen mesothelioom. Bron: MARF, 13 mei 2008. Meer http://www.mesotissue.org/

Frankrijk: hervorming vervroegd pensioenregeling asbestwerkers

15-05-2008

In Frankrijk is in opdracht van het ministerie van Arbeid een rapport gepubliceerd met voorstellen om het systeem van vervroegd pensioneren van asbestwerkers rechtvaardiger en beter toegankelijk te maken. Voorstellen betreffen o.a. het meer rekening houden met de werkelijke asbestblootstelling. Daarnaast zouden gebruikers van de regeling een grotere bijdrage moeten gaan betalen en meer aandacht moeten geven aan preventie. Op het systeem moet zowel collectief als individueel een beroep kunnen worden gedaan. Bron: Eurogip, 7 mei 2008. Meer http://www.eurogip.fr/

Otapan vertrekt uit Nederland

15-05-2008

De Otapan is naar Turkije vertrokken nadat de laatste belemmeringen voor het overbrengen van het asbestvrij gemaakte schip door het ministerie van vrom waren opgeheven. Simsekler, de Turkse eigenaar, en de Nederlandse overheid zijn het eens geworden over de verdeling van de kosten die zijn gemaakt sinds het schip medio 2007 asbestvrij is verklaard. Die bedragen circa 550.000 euro waarvan de Turkse eigenaar Simsekler 240.000 euro voor zijn rekening neemt. De Otapan lag van 1999 tot 2006 in Amsterdam. In dat laatste jaar vertrok het schip voor sloop naar Turkije maar werd het door de Turkse autoriteiten geweigerd omdat het meer asbest bevatte dan opgegeven. Om uit de ontstane impasse te komen heeft de Nederlandse overheid gezorgd voor het schoon opleveren van het schip. Er loopt nog een procedure tegen de voormalige Mexicaanse eigenaar om de kosten gemoeid met de sanering, 4,5 miljoen euro, te verhalen. Bron: ministerie van VROM, 15 mei 2008 en diverse kranten. Meer http://www.vrom.nl/

Risico’s asbest op scholen

15-05-2008

In een reactie op kamervragen over de risico’s van asbest op scholen antwoordt minister Cramer dat werkgevers volgens het Arbeidsomstandighedenbesluit verplicht zijn een risico-inventarisatie en -evaluatieanalyse (een zogeheten RI&E) uit te voeren om te bepalen welke risico’s er in de arbeidssituatie voor de werknemers zijn. Daar hoort een analyse van de risico’s van asbest bij. Mocht uit de RI&E blijken dat er risico’s bestaan, dan is de werkgever verplicht deze risico’s zo veel als mogelijk is weg te nemen. In het geval van asbest kan dit betekenen dat asbestsanering plaats moet vinden. Hiermee verdwijnen niet alleen de risico’s voor het onderwijzend en niet-onderwijzend personeel, maar ook voor de leerlingen. Volgens een schatting van TNO uit 1999 is het redelijk om te veronderstellen dat in ongeveer de helft van de schoolgebouwen van voor 1994 geen asbestinventarisatie heeft plaatsgevonden. Daarbij wordt aangegeven dat, voor zover er nog asbest aanwezig is, dit in de vorm van hechtgebonden asbestcement plaatmaterialen is. Wanneer dergelijke materialen niet worden bewerkt (boren, zagen enz.) zal geen blootstelling aan asbest optreden. Bron: ministerie van VROM, 25 april 2008: kamervragen met antwoord 2007-2008, nr. 2188, Tweede Kamer, document-id: KVR31802. Meer http://www.vrom.nl/