Asbestslachtoffer met longkanker krijgt minder compensatie door roken

05-01-2006

Het Britse Hooggerechtshof heeft in een uitspraak gesteld dat iedereen die vanaf 1971 gerookt heeft deels verantwoordelijk is voor zijn eigen gezondheid omdat toen iedereen kon weten dat roken schadelijk is. Deze uitspraak werd gedaan in een zaak van een weduwe van een asbestslachtoffer met asbestgerelateerde longkanker tegen het ministerie van Defensie. De compensatie voor het overlijden van haar man werd 20% lager vastgesteld omdat hij na 1971 was blijven roken. Bron: The Times, 17 december 2005.

Hoge Raad: Eternit aansprakelijk voor asbestproduct zonder waarschuwing

01-12-2005

Voormalig asbestproducent Eternit ging in cassatie tegen een vonnis van het gerechtshof Arnhem. Eternit had in 1971 asbestcementplaten geleverd aan een Drentse boer. Deze werden gebruikt voor de bouw van een schuur. De dochter werd daarbij blootgesteld aan asbest. Zij klopte de kleding van haar broers uit en veegde het erf aan waarop de platen waren verzaagd. In 2002 werd bij haar de diagnose longvlieskanker (mesothelioom) gesteld, waaraan zij inmiddels is overleden. De Hoge Raad bevestigt in dit arrest het oordeel van het hof dat Eternit in 1971 tekortgeschoten is in haar plicht het publiek te waarschuwen voor de toen al bekende gezondheidsrisico’s die aan de verwerking van asbest zijn verbonden. Al uit de Silicosewet van 1949 blijkt het gevaar van verspreiding van asbesthoudende stof bij het vervaardigen en het verzagen van asbestcementplaten. Eternit was in 1971 een internationaal opererend bedrijf en had in die periode kunnen weten dat onder deskundigen bekend was dat vrijkomend asbest mesothelioom zou kunnen veroorzaken. Hieraan voegde het hof nog toe dat de directeur van Eternit deze wetenschap al vóór 1971 feitelijk moet hebben gehad. Op het punt van verjaring vernietigt de Hoge Raad het vonnis van het hof. Het hof heeft namelijk ten onrechte niet meegewogen dat Eternit niet (meer) verzekerd is tegen dergelijke schadeclaims door asbestslachtoffers. Over dit onderdeel van de zaak moet het hof in Den Bosch zich nu buigen. Bron: rechtspraak.nl: LJN:AT8782, Hoge Raad, C04/182HR.

Proefproces vrouw met longvlieskanker

17-11-2005

Begin november werd onderzoek gepresenteerd waarin het wetenschappelijk verband werd aangetoond tussen het grote aantal longvlieskankergevallen bij vrouwen in de omgeving van Goor en de aanwezigheid van het asbestafval in de Twentse bodem. Dit biedt grote juridische perspectieven, volgens advocaat en asbestdeskundige Bob Ruers. Weliswaar zijn er al landelijke regelingen voor smartengeld, maar die gelden niet voor slachtoffers die de ziekte hebben opgelopen door de asbestwegen of -erven. Met dit onderzoek verwacht Ruers juridisch een stuk sterker te staan. Hij is voor de rechtbank Almelo een nieuw proefproces begonnen, waarbij hij boer Jan Jansen uit Markelo bijstaat wiens vrouw Diny aan longvlieskanker bezweek. Bron: De Telegraaf, 11 november 2005.

Een proportioneel risicoverdelingsmodel voor mesothelioom

16-11-2005

Mensen die mesothelioom krijgen zijn vaak op meerdere plaatsen of aan meerdere asbestproducten blootgesteld geweest. Hoe kunnen het risico en de compensatie proportioneel over de verschillende blootstellingsoorzaken worden verdeeld? Price en Ware beschrijven een berekeningsmodel dat hiervoor kan worden toegepast. Het model is gebaseerd op medische informatie over de tumorgroei en neemt daarnaast variabelen mee als: de blootstellingsintensiteit, duur en het soort asbestvezel dat gebruikt werd. Bron: Price, B. & Waren, A. (2005). Mesothelioma: risk apportionment among asbestos exposure sources. Risk Analysis Aug:25(4):937-43.
Price B, Ware A. (2005). Mesothelioma: risk apportionment among asbestos exposure sources. Risk Analysis Aug:25(4):937-43.

Abstract

The mesothelioma epidemic in the United States, which peaked during the 2000-2004 period, can be traced to high-level asbestos exposures experienced by males in occupational settings prior to the full recognition of the disease-causing potential of asbestos and the establishment of enforceable asbestos exposure limits by the Occupational Safety and Health Administration (OSHA) in 1971. Many individuals diagnosed with mesothelioma where asbestos has been identified as a contributing cause of the disease have filed claims seeking compensation from asbestos settlement trusts or through the court system. An individual with mesothelioma typically has been exposed to asbestos in more than one setting and from more than one asbestos product. Apportioning risk for mesothelioma among contributing factors is an ongoing problem faced by occupational disease compensation boards, juries, parties responsible for paying damages, and currently by the U.S. Senate in its efforts to formulate a bill establishing an asbestos settlement trust. In this article we address the following question: If an individual with mesothelioma where asbestos has been identified as a contributing cause were to be compensated for his or her disease, how should that compensation be apportioned among those responsible for the asbestos exposures? For the purposes of apportionment, we assume that asbestos is the only cause of mesothelioma and that every asbestos exposure contributes, albeit differentially, to the risk. We use an extension of the mesothelioma risk model initially proposed in the early 1980s to quantify the contribution to risk of each exposure as a percentage of the total risk. The percentage for each specific discrete asbestos exposure depends on the start and end dates, the intensity, and the asbestos fiber type for the exposure. We provide justification for the use of the mesothelioma risk model for apportioning risk and discuss how to assess uncertainty associated with its application.

Vergoeding voor nabestaanden grondwerker met mesothelioom

16-11-2005

Wegenbouwer Baars moet de nabestaanden van een voormalig grondwerker een vergoeding van minimaal 50.000 euro betalen voor immateriële schade. De grondwerker had in 1972 en 73 gewerkt aan de aanleg van een riolering met asbesthoudende (eterniet) buizen. In 2001 overleed hij op 50-jarige leeftijd aan de gevolgen van longvlies- en buikvlieskanker. Twee jaar geleden stapten de nabestaanden naar de rechter, omdat Baars stelde jegens overledene niet tekort te zijn geschoten in de op haar rustende zorgplicht. Destijds werden ter bescherming mondkapjes ter beschikking gesteld. Daarnaast voert Baars aan dat het indertijd niet algemeen bekend was dat het bewerken van producten, waarin witte asbest verwerkt is, zeer gevaarlijk is en stringente veiligheidsmaatregelen nodig zijn ter bescherming van degenen die deze producten bewerken. In de periode, waarin [overledene] voor Baars werkzaam is geweest, werd het werken met witte asbest nog niet zo riskant geacht dat het treffen van specifieke maatregelen noodzakelijk werd geacht. Daar zijn blijkens de overgelegde stukken overigens ook uitzonderingen op. Volgens de nabestaanden was het namelijk al sinds 1964 bekend dat de geringste blootstelling aan welke vorm van asbest dan ook kon leiden tot longvlies- of buikvlieskanker. Baars kan bovendien niet aantonen of de asbest in de buizen daadwerkelijk witte asbest was. Hieruit leidt de rechter af dat Baars zich toen en nu niet daadwerkelijk in de samenstelling hiervan heeft verdiept. De rechter stelt vast dat Baars als werkgever indertijd heeft nagelaten de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat haar werknemer (overledene) in de uitoefening van zijn werkzaamheden door blootstelling aan asbest schade lijdt. Volgens advocaat Ruers is dit de eerste keer dat de rechter zich uitspreekt over het werken met eterniet-buizen en asbestziekten. Naar aanleiding van deze uitspraak roept FNV Bouw mogelijke slachtoffers in het grondwerk op zich te melden. Bron: rechtspraak.nl, LJN:AU5960, Kanton Rechtbank Maastricht, 2 november 2005, Metro 11 november 2005, FNV Bouw, 11 november 2005.

Centrale Raad van Beroep erkent psychische schade door asbestblootstelling

08-11-2005

Een ex-dienstplichtige stelt dat de bekendwording in de jaren 1996/97 dat hij tijdens zijn militaire dienst in het NAVO-commandocentrum Cannerberg in de jaren 1970/71 gedurende negen maanden blootgesteld is geweest aan asbest en het besef dat hij als gevolg daarvan een ernstige longziekte kan krijgen, hebben geleid tot een in het kader van de Wet in aanmerking te nemen psychische aandoening. Het ministerie van Defensie stelt echter dat bij betrokkene sprake is van een gegeneraliseerde angststoornis, meebrengend dat hij buitensporig reageert op allerlei stressvolle omstandigheden. Van deze aandoening had hij al last vóór 1996/97 dus vóórdat zijn militaire dienst begon. Er is voor zijn psychische klachten derhalve niet specifiek een relatie te leggen met de zogenoemde Cannerbergaffaire.

In zijn aan de rechtbank uitgebrachte rapport heeft deskundige prof. Van Os aangegeven dat bij betrokkene in de periode 1997 tot 2003 sprake is van significante psychische problematiek welk het beste is te duiden als een aanpassingsstoornis. Zowel het nieuws over de asbestblootstelling in 1997 als de houding van de (vroegere) werkgever nadat de kwestie aldaar ter tafel was gebracht worden door Van Os gezien als stressoren van deze aandoening. De Centrale Raad van Beroep komt in hoger beroep- anders dan de rechtbank – tot de slotsom dat in het rapport van prof. Van Os wél voldoende steun is te vinden voor het standpunt van de ex-dienstplichtige.

Bron: rechtspraak.nl, 3 november 2005: LJN: AU5527, Centrale Raad van Beroep, 04/1151 MPW

Australië: compensatie voor roker met asbestgerelateerde longkanker

04-10-2005

In een zaak tegen de Australische Raad voor Stofziekten (Dust Diseases Board) heeft een rechter uitgesproken dat een slachtoffer wel recht heeft op schadevergoeding omdat zijn longkanker veroorzaakt is door een combinatie van roken en asbestblootstelling. Medici schatten dat in Australië asbestgerelateerde longkanker twee keer zo vaak voorkomt als mesothelioom (longvlies-/buikvlieskanker). De Raad voor Stofziekten heeft daarentegen in de periode van 1968 tot 2004 slechts 300 x een vergoeding toegekend aan longkankerpatiënten in vergelijking tot 1800 x voor mesothelioom. Op grond hiervan wordt verwacht dat de Australische overheid aansprakelijk gesteld zou kunnen worden voor meer dan een biljoen dollar extra compensatie aan asbestslachtoffers met longkanker. In een reactie op dit artikel meldt de medische autoriteit van de Raad voor Stofziekten dat de Raad bij de diagnose van asbestgerelateerde longkanker het rookgedrag niet in aanmerking neemt. Bij de beoordeling wordt wel meegenomen: het arbeidsverleden, röntgenfoto’s van de borst, ct-scans en asbestvezels in longbiopten. De claim waarover de rechter zich heeft uitgesproken was afgewezen omdat er onvoldoende aanwijzingen gevonden waren dat asbest de longkanker had veroorzaakt. Bron: Daily Telegraph, Sydney, 12 en 14 september 2005.

Australië: eerste schadevergoeding voor klusser

04-10-2005

In Australië is voor de eerste keer een schadevergoeding aan een klusser toegekend die in 1961 slechts enkele uren blootgesteld was aan asbestcement bij de renovatie van het huis van zijn zus. De rechter kende de vergoeding toe omdat het bedrijf geen waarschuwing op het product had gezet, terwijl dat bij veel andere asbestproducten in die periode wel werd gedaan. Advocaten verwachten dat er in de toekomst meer rechtzaken van consumenten tegen asbestproducenten zullen zijn dan van (ex-)werknemers tegen (ex-)werkgevers. Bron: Daily Telegraph Sydney, 8 september 2005.

VK: angst voor golf asbestclaims

23-08-2005

In maart heeft het Engelse hooggerechtshof uitgesproken dat het hebben van “pleurale plaques” ‘an sich’ geen recht geeft op financiële compensatie. Maar de angst die samengaat met deze aandoening en het risico op het krijgen van een ernstiger ziekte bieden wel kansen op compensatie. “Pleurale plaques” zijn goedaardige verdikkingen van het borstvlies en hebben op zichzelf geen effect op de levensverwachting, voor zover zij de longfunctie niet beïnvloeden. Britse verzekeraars zijn nu bang dat de mogelijkheid van compensatie voor angst zal leiden tot een golf van asbestclaims en claims over bijvoorbeeld mobiele telefoonzendmasten. Net als in de VS rijden er in het Verenigd Koninkrijk inmiddels mobiele CT-scanwagens rond op zoek naar werknemers die een scan willen laten maken om op deze manier zoveel mogelijk mensen voor een claim te verzamelen. 9 Van de 10 asbestzaken in de VS betreffen gevallen van “pleurale plaques” waarvoor (mobiele) ct-scans als bewijs worden aangevoerd. De vraag is of deze ontwikkeling (handel?) ten goede komt aan de slachtoffers. De straling van CT-scans leidt namelijk op zichzelf in één op de 2500 gevallen tot een fatale kanker. Bovendien hoeft het hebben van “pleurale plaques” niet aan te geven dat men aan asbest is blootgesteld. Ook andere stoffen als zand of talk kunnen tot deze aandoening leiden. Het artikel concludeert dat iemand die zich zorgen maakt over zijn gezondheid eerst naar een dokter zou moeten gaan, niet naar een advocaat en zeker niet naar een zgn. “asbestclaimboer” met een CT-scanwagen.

Bron: The Guardian , 19 juli 2005.

Australië:voor het eerst erkenning van psychische schade

18-08-2005

Voor het eerst heeft een Australische rechtbank schadevergoeding toegekend aan een voormalig mijnwerker op grond van chronische angst voor het krijgen van een ernstige asbestgerelateerde ziekte. De persoon was werkzaam geweest in een blauwe asbestmijn in het beruchte “Wittenoom”. 35 Collega’s, waaronder zijn broer, zijn inmiddels overleden aan de gevolgen van de asbestblootstelling. Bron: www.mesothelioma reporter.org, 10 augustus 2005. Meer http://www.mesotheliomareporter.org/