Rol asbest in het milieu bij niet-rokers met longkanker onduidelijk

21-03-2007

De invloed van blootstelling aan asbest in het milieu op het risico op longkanker bij mensen die nooit gerookt hebben is onduidelijk. Longkanker heeft bij mensen die nooit gerookt hebben andere moleculaire en biologische kenmerken dan bij rokers. Twee recente overzichtsstudies beschrijven dat niet-rokende vrouwen vaker longkanker krijgen dan niet-rokende mannen: tussen de 15 en 25% van de vrouwelijke longkankerpatiënten heeft nooit gerookt, bij mannelijke longkankerpatiënten is dat tussen de 5 en 10%. Bron: Wakelee H.A. et al. (2007). Lung cancer incidence in never smokers. Journal of Clinical Oncology, Feb 10.25(5):469-71. Subramanian, J. & Govindan, R. (2007). Lung cancer in never smokers: a review. Journal of Clinical Oncology feb 10. 25(5), 561-70.
Wakelee H.A., Chang ET, Gomez SL, Keegan TH, Feskanich D, Clarke CA, Holmberg L, Yong LC, Kolonel LN, Gould MK, West DW (2007). Lung cancer incidence in never smokers. Journal of Clinical Oncology, Feb 10.25(5):469-71.

ABSTRACT

PURPOSE: Lung cancer is a leading cause of cancer death worldwide. Although smoking remains the predominant cause of lung cancer, lung cancer in never smokers is an increasingly prominent public health issue. However, data on this topic, particularly lung cancer incidence rates in never smokers, are limited. METHODS: We reviewed the existing literature on lung cancer incidence and mortality rates among never smokers and present new data regarding rates in never smokers from the following large, prospective cohorts: Nurses’ Health Study. Health Professionals Follow-Up Study. California Teachers Study. Multiethnic Cohort Study. Swedish Lung Cancer Register in the Uppsala/Orebro region. and First National Health and Nutrition Examination Survey Epidemiologic Follow-Up Study. RESULTS: Truncated age-adjusted incidence rates of lung cancer among never smokers age 40 to 79 years in these six cohorts ranged from 14.4 to 20.8 per 100,000 person-years in women and 4.8 to 13.7 per 100,000 person-years in men, supporting earlier observations that women are more likely than men to have non-smoking-associated lung cancer. The distinct biology of lung cancer in never smokers is apparent in differential responses to epidermal growth factor receptor inhibitors and an increased prevalence of adenocarcinoma histology in never smokers. CONCLUSION: Lung cancer in never smokers is an important public health issue, and further exploration of its incidence patterns, etiology, and biology is needed.

Subramanian, J. & Govindan, R. (2007). Lung cancer in never smokers: a review. Journal of Clinical Oncology feb 10. 25(5), 561-70.

ABSTRACT

Lung cancer is the leading cause of cancer-related death in the United States. Although tobacco smoking accounts for the majority of lung cancer, approximately 10% of patients with lung cancer in the United States are lifelong never smokers. Lung cancer in the never smokers (LCINS) affects women disproportionately more often than men. Only limited data are available on the etiopathogenesis, molecular abnormalities, and prognosis of LCINS. Several etiologic factors have been proposed for the development of LCINS, including exposure to radon, cooking fumes, asbestos, heavy metals, and environmental tobacco smoke, human papillomavirus infection, and inherited genetic susceptibility. However, the relative significance of these individual factors among different ethnic populations in the development of LCINS has not been well-characterized. Adenocarcinoma is the predominant histologic subtype reported with LCINS. Striking differences in response rates and outcomes are seen when patients with advanced non-small-cell lung cancer (NSCLC) who are lifelong never smokers are treated with epidermal growth factor receptor tyrosine kinase (EGFR-TK) inhibitors such as gefitinib or erlotinib compared with the outcomes with these agents in patients with tobacco-associated lung cancer. Interestingly, the activating mutations in the EGFR-TK inhibitors have been reported significantly more frequently in LCINS than in patients with tobacco-related NSCLC. This review will summarize available data on the epidemiology, risk factors, molecular genetics, management options, and outcomes of LCINS.

Veel onzekerheden over verband asbest met longkanker

21-03-2007

Volgens patholoog Gibb en collega’s is de in 1997 in Helsinki overeengekomen methode om de relatie tussen asbestblootstelling en longkanker vast te stellen aan de hand van een schatting van de asbestblootstellingsfrequentie, intensiteit en het aantal vezeljaren niet nauwkeurig. Het samengaan met asbestose, een andere asbestziekte, lijkt op dit moment nog het meest betrouwbare criterium om vast te stellen dat longkanker door asbestblootstelling is veroorzaakt. Sorgdrager schrijft dat de invloed van roken de causaliteitsvraag nog moeilijker maakt. Sinds 1975 worden bijna 3000 intensief aan blauw asbest blootgestelde ex-werknemers uit het Australische Wittenoom periodiek gevolgd. In deze populatie blijkt het asbesteffect op het risico op longkanker tussen rokers en niet-rokers niet significant verschillend. Andere specifieke populatiekenmerken lijken van groter belang. Dit is opmerkelijk omdat inmiddels in de wetenschap steeds meer aangenomen wordt dat roken en asbest samen het risico op longkanker vergroten. Bron: Gibbs, A. et al. (2007). The “Helsinki Criteria” for attribution of lung cancer to asbestos exposure. How robust are the Criteria. Editorial. Arch Pathol Lab Med 131, february, 181-184. Sorgdrager, B. (2007). Longkanker en asbest, hoe zit het met de rol van sigaretten? Referaat. TBV 15, 2, 88-89.

Sekseverschillen bij niet-beroepsgebonden asbestslachtoffers

21-03-2007

Onder inwoners van het Australische plaatsje Wittenoom die niet in de nabijgelegen blauwe asbestmijn hebben gewerkt komt mesothelioom vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Vrouwen lijken echter gevoeliger voor de mate van blootstelling. Bron: Reid, A. et al. (2007). Age and sex differences in malignant msothelioma after residential exposure to blue asbestos (crocidolite). Chest. 131. 376-382.
Alison Reid, MSc. Geoffrey Berry, PhD. Nicholas de Klerk, MD. Janice Hansen, MPH. Jane Heyworth, PhD. Gina Ambrosini, MPH. Lin Fritschi, PhD. Nola Olsen, BApplSci. Enzo Merler, MD. and A. W. (Bill) Musk, MD

Abstract

Background: Blue asbestos was mined and milled at Wittenoom, Western Australia, from 1943 until 1966. Various public records were used to establish a cohort of residents of the nearby township. Mine tailings were distributed throughout the town.

Aims: To report the incident number of malignant mesotheliomas that have occurred in residents of the town who did not work at the mine or mill. and to determine if female subjects are more susceptible to asbestos exposure than male subjects, and if children are more susceptible than adults.

Subjects and methods: A total of 4,768 residents of the town of Wittenoom have been followed up in cancer and death registries.

Results: There were 67 cases of mesothelioma, and 64 deaths with mesothelioma to the end of 2002. The mortality rate with mesothelioma increased with increasing residence duration, time since first exposure, and estimated cumulative exposure. The mesothelioma mortality rate was consistently lower for female subjects when compared with male subjects, but the dose-response curve was steeper for female subjects. The rate was lower in those first exposed as children compared with those first exposed at > 15 years of age. The dose-response slope for asbestos exposure and mortality from mesothelioma was not different between those who were first exposed as children than those who were first exposed at > 15 years of age.

Conclusions: Former residents of a crocidolite mining town have a high rate of mesothelioma. The rate is higher in male subjects and those> 15 years of age at first exposure, but women have a steeper dose-response curve.

NIOSH adviseert nieuw onderzoek naar risico’s asbest

19-03-2007

Het Amerikaanse “National Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH)” heeft in een beleidsdocument geadviseerd nieuw onderzoek te doen naar welke asbestkenmerken gezondheidsrisico’s veroorzaken bij beroepsmatige blootstelling. Het document vermeldt een aantal vragen waarop op dit moment wetenschappelijk nog geen eenduidig antwoord te geven is. Het instituut wil hiermee de publieke dialoog op gang brengen. Bron: Niosh, 12 maart 2007. Meer www.cdc.gov

Raad van State: werkgever volledig verantwoordelijk bij bedrijfsongeval

19-03-2007

Schuld of opzet spelen volgens het arbobesluit geen rol bij een bedrijfsongeval. Ook als een werknemer door eigen roekeloos gedrag een arbeidsongeval krijgt, is de werkgever verantwoordelijk. Dat heeft de Raad van State bepaald. Deze uitspraak is niet in overeenstemming met de richting die de Hoge Raad ingegaan is in een arrest van maart 2006 (Keramus/Nefalit). In navolging van een advies van de Gezondheidsraad over aansprakelijkheid bij een samenloop van asbestbesmetting en roken, kende de Hoge Raad toen asbestschade deels toe aan de werkgever en deels aan de werknemer. Bron: rechtspraak.nl, 31 maart 2006, zorgkrant.nl 4 maart 2007. Meer www.zorgkrant.nl

Schadevergoeding voor milieuslachtoffer Eternit

19-03-2007

Voormalig asbestverwerker Eternit in Goor moet 35.000 euro schadevergoeding betalen aan een man uit het Twentse Wierden. De man heeft mesothelioom opgelopen doordat zijn ouders in 1967 een pad op hun erf verhardden met asbesthoudend afval. In hoger beroep oordeelt het hof Arnhem dat Eternit in 1967 had kunnen weten dat het afval kankerverwekkend was. Het bedrijf heeft dus onrechtmatig gehandeld door het afval zonder enige waarschuwing of veiligheidsmaatregel mee te geven. Het hof verwerpt het beroep van Eternit op verjaring omdat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het is de eerste keer dat Eternit schadevergoeding moet betalen aan een niet-beroepsgebonden mesothelioomslachtoffer uit een plaats die niet onder het Eternit-protocol valt. Het Eternit-protocol biedt een vergoeding aan niet-beroepsgebonden mesothelioomslachtoffers uit de omgeving van de Eternit-fabriek. Wierden wordt daar niet toe gerekend. Bron: rechtspraak.nl, AZ9763,Gerechtshof Arnhem , 2006/597 – uitspraak 27 februari 2007.

Elf claims na mesothelioom bij oud-werknemers veerdienst PSD

19-03-2007

De provincie Zeeland heeft in totaal elf claims ontvangen, omdat oud-werknemers van de Provinciale Stoombootdiensten (PSD) mesothelioom hebben gekregen. Het gaat om vier oude en zeven redelijk recente claims. Per slachtoffer keert de provincie, als voormalig werkgever van de PSD’ers, ongeveer 50.000 euro uit. Tot halverwege de jaren tachtig bevatten de veerboten van de PSD veel asbest. Daardoor had het personeel een verhoogde kans mesothelioom op te lopen. Bron: Provinciale Zeeuwse Courant, 8 maart 2007

Historisch asbestgebruik gerelateerd aan aantal asbestdoden

19-03-2007

Een recente ecologische studie laat een verband zien tussen het historische asbestgebruik en het aantal mensen dat aan een asbestziekte overlijdt, in het bijzonder mesothelioom. De onderzoekers berekenden de gemiddelde asbestconsumptie in 33 landen voor de periode 1960 tot 1969 en vergeleken deze gegevens met het aantal sterfgevallen door mesothelioom en asbestose in de periode 2000-2004. Nederland behoort tot de landen met een relatief hoog aandeel asbestslachtoffers met mesothelioom in relatie tot de omvang van het asbestgebruik. Ecologische studies zijn studies die hele bevolkingen vergelijken op basis van groepsdeterminanten. Bron: Lin RT, et al. (2007). Ecological association between asbestos-related diseases and historical asbestos consumption: an international analysis. Lancet, mar 10.369(9564):844-9.
Lin RT, et al. (2007). Ecological association between asbestos-related diseases and historical asbestos consumption: an international analysis. Lancet, mar 10.369(9564):844-9.

Summary

Background The potential for a global epidemic of asbestos-related diseases is a growing concern. Our aim was to assess the ecological association between national death rates from diseases associated with asbestos and historical consumption of asbestos.

Methods We calculated, for all countries with data, yearly age-adjusted mortality rates by sex (deaths per million population per year) for each disease associated with asbestos (pleural, peritoneal, and all mesothelioma, and asbestosis) in 2000-04 and mean per head asbestos consumption (kg per person per year) in 1960-69. We regressed death rates for the specified diseases against historical asbestos consumption, weighted by the size of sex-specific national populations.

Findings Historical asbestos consumption was a significant predictor of death for all mesothelioma in both sexes (adjusted R-=0-74, p<0-0001, 2-4-fold [95% CI 2-0-2-9] mortality increase was predicted per unit consumption increase for men. 0-58, p<0-0001, and 1-6-fold [1-4-1-9] mortality increase was predicted for women). for pleural mesothelioma in men (0-29, p=0-0015, 1-8-fold [1-3-2-5]). for peritoneal mesothelioma in both sexes (0-54, p<0-0001, 2-2-fold [1-6-9] for men, 035, p=00008, and 14-fold for women [12-1-6]). and for asbestosis in men (0-79, p<0-0001, 2-7-fold [2--2-3-4]). Linear regression lines consistently had intercepts near zero. Interpretation Within the constraints of an ecological study, clear and plausible associations were shown between deaths from the studied diseases and historical asbestos consumption, especially for all mesothelioma in both sexes and asbestosis in men. Our data strongly support the recommendation that all countries should move towards eliminating use of asbestos.

VS: Mesomark bloedtest goedgekeurd voor mesothelioom

13-03-2007

De Amerikaanse “Food and Drug Administration” heeft de Mesomark bloedtest goedgekeurd als middel in het onderzoek naar mesothelioom. Met deze test wordt de hoeveelheid mesotheline in het bloed gemeten, die aanwijzingen geeft over de grootte van een mesothelioom gezwel. De test kan gebruikt worden om te meten hoeveel effect een behandeling op een patiënt heeft. De Mesomark test, waarvoor alleen een bloedmonster nodig is, kan daarom misschien een alternatief zijn voor andere belastende en kostbare testmethodes die gebruikt worden. In Europa wordt de test momenteel beoordeeld voor klinisch gebruik. Bron: Mesothelioma Applied Research Foundation, 25 januari 2007. Meer www.marf.org