Verenigd Koninkrijk: steeds meer jaren 60 kinderen met mesothelioom

03-04-2007

Volgens de direkteur van een mesothelioomkliniek in Londen neemt het aantal 40 tot 50 jarigen met mesothelioom toe. Dat is de erfenis van de toename in asbestgebruik 30 tot 40 jaar geleden. Eind jaren 60 werd asbest volop gebruikt bij de bouw van scholen, huizen en kantoren. Bron: Daily Mail, 6 maart 2007.

Britten weten weinig over gevaren asbest

03-04-2007

Meer dan een derde van het Britse publiek weet niet dat asbest kanker kan veroorzaken. Hoewel bijna iedereen over asbest heeft gehoord, heeft 65% nooit van de ziekte mesothelioom gehoord. Er is nog veel onwetendheid over de gevaren van asbest en waar het in huis gevonden kan worden. Dit concludeert de ‘British Lung Foundation’ uit de resultaten van een enquête. Bron: British Lung Foundation, 27 februari 2007. Meer http://www.lunguk.org/news.asp

Zuidafrikaanse foto-tentoonstelling asbestlandschappen

03-04-2007

In Huis Marseille te Amsterdam is tot 27 mei een overzichtstentoonstelling te zien van de Zuidafrikaanse fotograaf David Goldblatt. Hij startte in 1999 een serie over asbestlandschappen met vlijmscherpe beelden van de blauw-grijze vezels op het land, van verlaten mijnschachten en van een spookachtig verlaten fabriek. Bron: Nrc, 22 maart 2007

IAS Jaarverslag 2006: meer dan 2500 aanvragen van asbestslachtoffers sinds 2000

01-04-2007

Resultaten bemiddeling en advies

Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) heeft sinds de oprichting in 2000 2530 aanvragen voor bemiddeling ontvangen van asbestslachtoffers en nabestaanden. Dit staat in het jaarverslag over 2006. In 2006 was het aantal aanmeldingen (371) ongeveer gelijk aan het voorafgaande jaar. Sinds de invoering van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers in 2000 hebben 1326 slachtoffers na positief advies van het IAS een vergoeding ontvangen in de vorm van een voorschot of eenmalige uitkering. Deze groep bestaat vrijwel geheel (97%) uit mannen met een gemiddelde leeftijd van 68 jaar. In 2006 werd aan 291 mensen een voorschot toegekend.

Veel nieuws over asbest en gezondheid

In het jaarverslag worden de belangrijkste nieuwsfeiten op het gebied van asbest en gezondheid samengevat: een selectie uit het nieuws dat het IAS in 2006 via de IAS-nieuwsbrieven heeft verspreid, zoals belangrijke medische en juridische ontwikkelingen in verschillende landen, evenals de verschuiving van het asbestgebruik in de wereld en de internationale politiek.

Interviews

Het jaarverslag bevat vijf interviews. Jaap van der Linden, oud vakbondsman en bestuurslid van het IAS noemt het IAS een ‘geslaagd voorbeeld van het poldermodel’. De Belgische premier Guy Verhofstadt is blij dat in zijn land per 1 april 2007 via het Asbestfonds erkenning geboden wordt aan alle asbestslachtoffers. Prof. Siewert Lindenbergh van de Erasmus Universiteit Rotterdam gaat in op de situatie t.a.v. smartengeld en proportionele aansprakelijkheid. Arnout Drop, secretaris van de European Asbestos Removal Association (EARA), geeft aan hoe de problematiek van sloopschepen op Europees niveau wordt aangepakt. Longarts Sjaak Burgers belicht de medische kant van de asbestslachtofferproblematiek.

Expertmeeting asbest en longkanker en 3de symposium Asbest en Longziekten

Het verslag geeft verder informatie over de bijeenkomsten die het IAS organiseerde: een expertmeeting over asbest en longkanker en het middagprogramma van het 3de Symposium Asbest en Longziekten van de longartsenvereniging NVALT. Daar werd nog eens benadrukt dat het IAS in Europa een voorbeeldfunctie vervult voor wat betreft schadevergoedingsregelingen voor asbestslachtoffers.

IAS-publicatie 2007/1, IAS jaarverslag 2006. Den Haag, Instituut Asbestslachtoffers, april 2007, 48 pag.

Meer informatie:
Secretariaat Instituut Asbestslachtoffers – Postbus 90405 – 2509 LK DEN HAAG Tel: 0703499754 – Email: secrias@ser.nl

Download Jaarverslag 2006

* Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) bemiddelt sinds 2000 tussen asbestslachtoffers met mesothelioom en hun (ex) werkgevers om gezondheidsschade vergoed te krijgen. De bemiddeling is gratis voor het slachtoffer. Het IAS is daarvoor opgericht door werkgevers- en werknemers- organisaties, het Comité Asbestslachtoffers, het Verbond van Verzekeraars en de overheid. Slachtoffers die hun (voormalige) werkgever niet meer aansprakelijk kunnen stellen, kunnen in aanmerking komen voor een eenmalige uitkering uit via de Regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers (TAS). Voor meer informatie, kijk op de website van het IAS (www.asbestslachtoffers.nl).

Japan: 20% aanvragen asbestgerelateerde longkanker goedgekeurd

26-03-2007

Sinds een jaar geleden een vergoedingsregeling voor niet-beroepsgebonden asbestslachtoffers werd ingevoerd is slechts 20% van de aanvragen wegens asbestgerelateerde longkanker goedgekeurd. Dit geringe percentage is te wijten aan de (te?)strenge medische criteria om voor een vergoeding in aanmerking te komen. Slachtoffers of hun nabestaanden moeten door middel van longfoto’s en weefsel met een bepaalde hoeveelheid asbestvezels laten zien dat de longkanker voornamelijk door asbest is veroorzaakt. Nabestaanden van slachtoffers die al lang geleden overleden zijn, beschikken meestal niet over deze informatie. Voor mesothelioom is alleen een medisch document vereist waarin de diagnose mesothelioom staat vermeld. Van de aanvragen door nabestaanden is tot nu toe 84% voor mesothelioom goedgekeurd en slechts 9% voor longkanker. Bron: The Yomiuri Shimbun, 22 maart 2007. Meer www.yomiuri.co.jp

Asbestvezels in eierstokken

26-03-2007

Asbestvezels kunnen de eierstokken bereiken. Dat constateerden Noorse onderzoekers bij een groep vrouwen die in een papier- en pulpfabriek hadden gewerkt. Meer onderzoek is nodig om te bepalen of de asbest in de eierstokken ook eierstokkanker kunnen veroorzaken. Bron: Langseth, H. et al. (2007). Asbestos fibers in ovarian tissue from Norwegian pulp and paper workers. International Journal of Gynecological Cancer 17, 44-49.

Langseth, H., Johansen B.V., Nesland, J.M. & Kjaerheim, K. (2007). Asbestos fibers in ovarian tissue from Norwegian pulp and paper workers

Abstract

An elevated risk of ovarian cancer has been observed in Norwegian pulp and paper workers who were possibly occupationally exposed to asbestos. The present study was initiated to investigate if the increased risk could be associated with asbestos fibers in ovarian tissue from workers in this industry. Normal ovarian tissue specimens from three groups of women were included in the study. The case group included specimens from 46 women diagnosed with ovarian cancer in the period 1953-2000, and who had been working in one or more pulp and paper mills between 1920 and 1993. Normal ovarian tissue specimens from two control groups without occupational history from pulp and paper work were selected from the

Cancer Registry database. Tissue blocks were digested and prepared for transmission electron microscopy. Number of fibers per gram wet weight was calculated. Asbestos fibers were found in normal ovarian tissue from two subjects in the case group, while no fibers were found in the control groups. The two asbestos positive cases had been working as paper sorter/packer and chlorine plant worker, respectively. Both were possibly secondary exposed to asbestos from family members working as insulators. We conclude that the findings in this study did not allow drawing any firm conclusion about an association between occupational exposure to asbestos and ovarian cancer in Norwegian pulp and paper workers. Our study confirms that asbestos fibers may reach the ovaries and demonstrates that the applied method is appropriate for identification of the fiber.

Knoflook vermindert schadelijke werking chrysotiel asbest

26-03-2007

Knoflook werkt als een anti-occidant en vermindert daardoor de schadelijke werking van chrysotiel asbest in het bloed. Dit constateerden Indiase en Duitse onderzoekers in een in-vitro studie. Het ging om een reageerbuis-experiment met menselijk bloed. Bron: Yadav, S. (2006). Modulatory Effects of Fresh Garlic Extract on Chrysotile Asbestos Induced Genotoxicity: An In Vitro Study. Bulletin Environmental Contamination and Toxicology 77: 477-483.

Veel onzekerheden over verband asbest met longkanker

21-03-2007

Volgens patholoog Gibb en collega’s is de in 1997 in Helsinki overeengekomen methode om de relatie tussen asbestblootstelling en longkanker vast te stellen aan de hand van een schatting van de asbestblootstellingsfrequentie, intensiteit en het aantal vezeljaren niet nauwkeurig. Het samengaan met asbestose, een andere asbestziekte, lijkt op dit moment nog het meest betrouwbare criterium om vast te stellen dat longkanker door asbestblootstelling is veroorzaakt. Sorgdrager schrijft dat de invloed van roken de causaliteitsvraag nog moeilijker maakt. Sinds 1975 worden bijna 3000 intensief aan blauw asbest blootgestelde ex-werknemers uit het Australische Wittenoom periodiek gevolgd. In deze populatie blijkt het asbesteffect op het risico op longkanker tussen rokers en niet-rokers niet significant verschillend. Andere specifieke populatiekenmerken lijken van groter belang. Dit is opmerkelijk omdat inmiddels in de wetenschap steeds meer aangenomen wordt dat roken en asbest samen het risico op longkanker vergroten. Bron: Gibbs, A. et al. (2007). The “Helsinki Criteria” for attribution of lung cancer to asbestos exposure. How robust are the Criteria. Editorial. Arch Pathol Lab Med 131, february, 181-184. Sorgdrager, B. (2007). Longkanker en asbest, hoe zit het met de rol van sigaretten? Referaat. TBV 15, 2, 88-89.

Sekseverschillen bij niet-beroepsgebonden asbestslachtoffers

21-03-2007

Onder inwoners van het Australische plaatsje Wittenoom die niet in de nabijgelegen blauwe asbestmijn hebben gewerkt komt mesothelioom vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Vrouwen lijken echter gevoeliger voor de mate van blootstelling. Bron: Reid, A. et al. (2007). Age and sex differences in malignant msothelioma after residential exposure to blue asbestos (crocidolite). Chest. 131. 376-382.
Alison Reid, MSc. Geoffrey Berry, PhD. Nicholas de Klerk, MD. Janice Hansen, MPH. Jane Heyworth, PhD. Gina Ambrosini, MPH. Lin Fritschi, PhD. Nola Olsen, BApplSci. Enzo Merler, MD. and A. W. (Bill) Musk, MD

Abstract

Background: Blue asbestos was mined and milled at Wittenoom, Western Australia, from 1943 until 1966. Various public records were used to establish a cohort of residents of the nearby township. Mine tailings were distributed throughout the town.

Aims: To report the incident number of malignant mesotheliomas that have occurred in residents of the town who did not work at the mine or mill. and to determine if female subjects are more susceptible to asbestos exposure than male subjects, and if children are more susceptible than adults.

Subjects and methods: A total of 4,768 residents of the town of Wittenoom have been followed up in cancer and death registries.

Results: There were 67 cases of mesothelioma, and 64 deaths with mesothelioma to the end of 2002. The mortality rate with mesothelioma increased with increasing residence duration, time since first exposure, and estimated cumulative exposure. The mesothelioma mortality rate was consistently lower for female subjects when compared with male subjects, but the dose-response curve was steeper for female subjects. The rate was lower in those first exposed as children compared with those first exposed at > 15 years of age. The dose-response slope for asbestos exposure and mortality from mesothelioma was not different between those who were first exposed as children than those who were first exposed at > 15 years of age.

Conclusions: Former residents of a crocidolite mining town have a high rate of mesothelioma. The rate is higher in male subjects and those> 15 years of age at first exposure, but women have a steeper dose-response curve.

Rol asbest in het milieu bij niet-rokers met longkanker onduidelijk

21-03-2007

De invloed van blootstelling aan asbest in het milieu op het risico op longkanker bij mensen die nooit gerookt hebben is onduidelijk. Longkanker heeft bij mensen die nooit gerookt hebben andere moleculaire en biologische kenmerken dan bij rokers. Twee recente overzichtsstudies beschrijven dat niet-rokende vrouwen vaker longkanker krijgen dan niet-rokende mannen: tussen de 15 en 25% van de vrouwelijke longkankerpatiënten heeft nooit gerookt, bij mannelijke longkankerpatiënten is dat tussen de 5 en 10%. Bron: Wakelee H.A. et al. (2007). Lung cancer incidence in never smokers. Journal of Clinical Oncology, Feb 10.25(5):469-71. Subramanian, J. & Govindan, R. (2007). Lung cancer in never smokers: a review. Journal of Clinical Oncology feb 10. 25(5), 561-70.
Wakelee H.A., Chang ET, Gomez SL, Keegan TH, Feskanich D, Clarke CA, Holmberg L, Yong LC, Kolonel LN, Gould MK, West DW (2007). Lung cancer incidence in never smokers. Journal of Clinical Oncology, Feb 10.25(5):469-71.

ABSTRACT

PURPOSE: Lung cancer is a leading cause of cancer death worldwide. Although smoking remains the predominant cause of lung cancer, lung cancer in never smokers is an increasingly prominent public health issue. However, data on this topic, particularly lung cancer incidence rates in never smokers, are limited. METHODS: We reviewed the existing literature on lung cancer incidence and mortality rates among never smokers and present new data regarding rates in never smokers from the following large, prospective cohorts: Nurses’ Health Study. Health Professionals Follow-Up Study. California Teachers Study. Multiethnic Cohort Study. Swedish Lung Cancer Register in the Uppsala/Orebro region. and First National Health and Nutrition Examination Survey Epidemiologic Follow-Up Study. RESULTS: Truncated age-adjusted incidence rates of lung cancer among never smokers age 40 to 79 years in these six cohorts ranged from 14.4 to 20.8 per 100,000 person-years in women and 4.8 to 13.7 per 100,000 person-years in men, supporting earlier observations that women are more likely than men to have non-smoking-associated lung cancer. The distinct biology of lung cancer in never smokers is apparent in differential responses to epidermal growth factor receptor inhibitors and an increased prevalence of adenocarcinoma histology in never smokers. CONCLUSION: Lung cancer in never smokers is an important public health issue, and further exploration of its incidence patterns, etiology, and biology is needed.

Subramanian, J. & Govindan, R. (2007). Lung cancer in never smokers: a review. Journal of Clinical Oncology feb 10. 25(5), 561-70.

ABSTRACT

Lung cancer is the leading cause of cancer-related death in the United States. Although tobacco smoking accounts for the majority of lung cancer, approximately 10% of patients with lung cancer in the United States are lifelong never smokers. Lung cancer in the never smokers (LCINS) affects women disproportionately more often than men. Only limited data are available on the etiopathogenesis, molecular abnormalities, and prognosis of LCINS. Several etiologic factors have been proposed for the development of LCINS, including exposure to radon, cooking fumes, asbestos, heavy metals, and environmental tobacco smoke, human papillomavirus infection, and inherited genetic susceptibility. However, the relative significance of these individual factors among different ethnic populations in the development of LCINS has not been well-characterized. Adenocarcinoma is the predominant histologic subtype reported with LCINS. Striking differences in response rates and outcomes are seen when patients with advanced non-small-cell lung cancer (NSCLC) who are lifelong never smokers are treated with epidermal growth factor receptor tyrosine kinase (EGFR-TK) inhibitors such as gefitinib or erlotinib compared with the outcomes with these agents in patients with tobacco-associated lung cancer. Interestingly, the activating mutations in the EGFR-TK inhibitors have been reported significantly more frequently in LCINS than in patients with tobacco-related NSCLC. This review will summarize available data on the epidemiology, risk factors, molecular genetics, management options, and outcomes of LCINS.