Gemiddelde leeftijd mesothelioompatiënten stijgt in Engeland

25-06-2008

De gemiddelde leeftijd van mesothelioompatiënten bij diagnose lijkt toe te nemen. De conditie van deze oudere patiënten is slechter bij diagnose. Dit concluderen Chapman et al. na vergelijking van de resultaten van inwoners van de stad Leeds bij wie tussen 2002 en 2005 de diagnose mesothelioom werd gesteld met eerdere studies in Zuidoost Engeland. De patiënten uit Leeds waren gemiddeld 74 jaar oud bij diagnose en leefden daarna nog gemiddeld 8,9 maanden. Bron: Chapman, A. et al. (2008). Population-based epidemiology and prognosis of mesothelioma in Leeds, United Kingdom. Thorax online, 17 januari 2008, doi:10.1136/thx.2007.081430.

Population-based epidemiology and prognosis of mesothelioma in Leeds, United Kingdom. Thorax online, 17 januari 2008, doi:10.1136/thx.2007.081430.
Abstract

Introduction: Malignant mesothelioma is a fatal neoplasm, which is rapidly increasing in incidence throughout Western Europe. To date there have been no studies reporting upon the natural history and interventional practices on a comprehensive unselected population, as opposed to reports from referral institutions or compensation claimants. We present a population based study capturing data on all patients with mesothelioma presenting within a defined geographical area over a 4 year period in the UK.
Method: Data of all cases occurring in Leeds with a population of 750,000 were collected retrospectively from 2002 to 2003 and prospectively from 2004 through 2005. All patients&rsquo. hospital records and the trust histology database were reviewed, as well as coroner&rsquo.s reports on all patients with a post mortem diagnosis of mesothelioma.
Results: Over the 4 year study period there was a total of 146 cases in Leeds. 77% were male. Median age was 74 (range 36-93). Median survival from diagnosis was 8.9 months. 92% and 8% had a histological or a cytological confirmation respectively. 85% had documented evidence of definite or probable exposure to asbestos. 110/146 (75%) had symptomatic pleural effusions at presentation. Twice the number of patients (42 vs 17) were managed with surgical rather than bedside pleurodesis and these had a lower recurrence rate (14% vs 47%) p=0.02. 122 patients had VATS/cutting CT biopsies or chest drains. 73/122 (60%) had
prophylactic radiotherapy to these sites. There were 7 cases (5%) of tract invasion by tumour and 6 of these had received prophylactic radiotherapy. Median time to seeding was 174 days. 92/146 (63%) had a performance status of 2 or better at diagnosis but only 54/146 were considered fit for chemotherapy. Of these 28 (52%) declined chemotherapy. the overall uptake of chemotherapy or entry into a trial was 18%. No patient had radical surgery.
Conclusion: This comprehensive population based audit has shown that the median age at presentation of malignant mesothelioma is increasing and baseline performance status and survival is worse than in selected series. 37% of patients were considered suitable for palliative chemotherapy but less than 20% accepted this offer. Thorascopic pleurodesis appears to be associated with fewer recurrences. The role of prophylactic radiotherapy to chest drain and biopsy sites needs re-appraisal.

Milieu-asbestslachtoffers in mediterraanlanden en Nieuw Caledonië

25-06-2008

In de mediterraanlanden Turkije, Griekenland, Corsica en Cyprus en op het Pacific eiland Nieuw Caledonië komt relatief veel mesothelioom voor die niet aan beroepsmatige asbestblootstelling gerelateerd kan worden. De asbestsoorten tremoliet en erioniet komen er in de natuur voor. Deze asbest wordt in de huizen gebruikt bijvoorbeeld bij het witten. Bron: Constantopoulos, S.H., Environmental mesothelioma associated with tremolite asbestos: Lessons from the experiences of Turkey, Greece, Corsica, New Caledonia and CyprusRegul. Toxicol. Pharmacol. (2008), doi:10.1016/j.yrtph.2007.11.001.

Constantopoulos, S.H., Environmental mesothelioma associated with tremolite asbestos: Lessons from the experiences of Turkey, Greece, Corsica, New Caledonia and CyprusRegul. Toxicol. Pharmacol. (2008), doi:10.1016/j.yrtph.2007.11.001.
Abstract

Mediterranean regions such as Greece, Turkey, Cyprus, Corsica and New Caledonia have experienced epidemics of malignant mesothelioma as a result of non-occupational, “domestic” exposure to tremolite asbestos and fibrous erionite. This exposure to tremolite asbestos and fibrous erionite is typified “domestic” due to its prevalence in regions with natural deposits of tremolite asbestos (or fibrous erionite) where the material from tremolite asbestos or fibrous erionite is used for domestic applications such as whitewashing. However, these exposures may be useful in examining the potential consequences of even small amounts of amphibole asbestos fibers in the ambient air. It can also elucidate the effects of fibers that behave like amphibole asbestos. However, this type of exposure is not useful for studying the potential effects of small amounts of asbestos in the ambient air of big cities due to the differing nature of the fiber types and modes of exposure between the regions.

Aantal asbestvezels in longen voorspelt overleving mesothelioom

24-06-2008

Er is een relatie tussen het aantal asbestvezels dat in de longen aangetroffen wordt en de levensverwachting van een mesothelioompatiënt.

Dat concluderen Amerikaanse onderzoekers na onderzoek bij 80 mesothelioompatiënten. Deze relatie wordt waarschijnlijk wel beïnvloed door de aanleg/gevoeligheid van de patiënt. Andere factoren die de levensverwachting beïnvloeden zijn het geslacht en het type tumor.

Bron: Christensen, B.C. et. al. (2008). Asbestos burden predicts survival in pleural mesothelioma. Environmental  Health Perspectives, Jun;116(6):723-6.

Abstract

Background: Malignant pleural mesothelioma (MPM) is a rapidly fatal asbestos-associated malignancy with a median survival time of <1 year following diagnosis. Treatment strategy is determined in part using known prognostic factors. OBJECTIVE: The aim of this study was to examine the relationship between asbestos exposure and survival outcome in MPM in an effort to advance the understanding of the contribution of asbestos exposure to MPM prognosis. Methods: We studied incident cases of MPM patients enrolled through the International Mesothelioma Program at Brigham and Women's Hospital in Boston, Massachusetts, using survival follow-up, self-reported asbestos exposure (n=128), and a subset of cases (n=80) with quantitative asbestos fiber burden measures. Results: Consistent with the established literature, we found independent, significant associations between male sex and reduced survival (p<0.04), as well as between nonepithelioid tumor histology and reduced survival (p<0.02). Although self-reported exposure to asbestos was not predictive of survival among our cases, stratifying quantitative asbestos fiber burden [number of asbestos bodies per gram of lung (wet weight)] into groups of low (0-99 asbestos bodies), moderate (100-1,099), and high fiber burden (>1,099), suggested a survival duration association among these groups (p=0.06). After adjusting for covariates in a Cox model, we found that patients with a low asbestos burden had a 3-fold elevated risk of death compared to patients with a moderate fiber burden [95% confidence interval (CI), 0.95-9.5; p=0.06], and patients with a high asbestos burden had a 4.8-fold elevated risk of death (95% CI, 1.5-15.0; p<0.01) versus those with moderate exposure. Conclusion: Our data suggest that patient survival is associated with asbestos fiber burden in MPM and is perhaps modified by susceptibility.

Verenigd Koninkrijk: zes beroepszaken tegen verzekeraars

24-06-2008

Zes hoger beroep zaken van nabestaanden van mesothelioomslachtoffers tegen verzekeraars kunnen van groot belang zijn voor de ontwikkeling van de jurisprudentie in het Verenigd Koninkrijk. De verzekeraars ontkennen aansprakelijkheid omdat er geen polisdekking was op het moment dat de ziekte zich begon te ontwikkelen. Dit moment zou niet gelijk zijn aan het moment van blootstelling aan asbest. Eén van hen stelt bijvoorbeeld dat het medisch aantoonbaar is dat de kanker niet 40 jaar geleden begon toen de asbestblootstelling plaatsvond maar pas 10 jaar vóórdat de ziekte zich openbaarde. Op dat moment bestond het bedrijf niet meer en was er geen sprake meer van polisdekking. De zaken zullen 9 weken in beslag nemen. Bron: The Guardian, 2 juni 2008.

Japan: asbestafwijkingen bij 18% omwonenden fabriek

24-06-2008

Ca. 18 procent van de omwonenden van Japanse asbestverwerkende fabrieken hebben last van asbestgerelateerde aandoeningen. Dit zijn de resultaten van een onderzoek dat het Japanse ministerie van Milieu begin juni naar buiten bracht. Bron: The Yomiuri Shimbun, Engelstalig, 5 juni 2008. Meer http://www.yomiuri.co.jp/

Australie: nieuwe wetgeving voor asbestcompensatie

11-06-2008

Australiërs die eerst de ziekte asbestose krijgen en daarna mesothelioom kunnen via een nieuwe wet voor beide ziektes schadevergoeding claimen. Momenteel vervalt het recht op schadevergoeding voor mesothelioom als men al een vergoeding wegens asbestose heeft gehad. De wetswijziging wordt dit najaar aan het parlement voorgelegd. De regering verwacht dat jaarlijks ca. 50 mensen van deze wijziging kunnen profiteren. Bron: abcnet, 23 mei 2008. Meer http://www.abc.net.au/

Multimodale behandeling bij mesothelioom

11-06-2008

Mesothelioompatiënten die in aanmerking komen voor operatieve verwijdering van de tumor hebben, volgens chirurg en oncoloog dr. Robert Cameron van de Universiteit van Californië. (UCLA), de meeste baat bij een multimodale behandeling. Deze behandeling bestaat uit een operatie, bestraling en chemotherapie. Patiënten zouden hierover zowel advies moeten vragen aan een thoracaal chirurg als aan een oncoloog. Bron: www.mesothel.com, 21 mei 2008. Meer http://www.mesothel.com/

Zwitserland: toename asbestcompensatie

31-05-2008

SUVA, de Zwitserse nationale ongevallen verzekeraar heeft tussen 1939 en 2006 meer dan 470 mln chf (290 mln euro) uitgekeerd aan 2104 asbestslachtoffers en hun nabestaanden. Sinds 2000 is het aantal uitkeringen per jaar gestegen van 100 tot 285 in 2006, waarvan 127 voor pleurale plaques, 101 voor mesothelioom en 7 voor asbestgerelateerde longkanker. De toename is vooral te danken aan de erkenning van pleurale plaques sinds 2006 als beroepsziekte. Bron: Associated Press, 15 mei 2008.

Nanobuisjes net als asbest

31-05-2008

Koolstof nanobuisjes, een van de belangrijkste nieuwe moleculen in de nanotechnologie, kunnen in het buikvlies van muizen een ontstekingsreactie veroorzaken die lijkt op het beginstadium van mesothelioom. Dat blijkt uit een studie die deze week is gepubliceerd in het tijdschrift Nature Nanotechnology. Volgens Ken Donaldson (universiteit van Edinburgh), één van de auteurs, is het te vroeg om te concluderen dat mensen die in contact komen met nanobuisjes daar ook echt kanker van kunnen krijgen. De muizen kregen de nanobuisjes namelijk ingespoten in hun buikvlies. Om het risico voor mensen te bepalen moet vast staan hoeveel nanobuisjes mensen inademen en of die moleculen in het long- of buikvlies terecht kunnen komen. Nanobuisjes bestaan uit koolstofatomen die op een speciale manier met elkaar zijn verbonden. Ze worden al jaren verwerkt in consumentenproducten als tennisrackets, schokbestendige fietssturen en auto-onderdelen. Bron: NRC en kennislink, 22 mei 2008. Meer http://www.kennislink.nl/

Twijfels over effecten chemotherapie bij mesothelioom

31-05-2008

Een studie in het medische tijdschrift Lancet meldt dat honderden mesothelioompatiënten van een groep van 409 geen baat hadden bij een chemokuur met mitomycin, vinblastine en cisplatine. Behandeling met vinorelbine verdient echter nader onderzoek. Bron: BBC news, 15 mei. Muers, M.F., et. al. (2008). Active symptom control with or without chemotherapy in the treatment of patients with malignant pleural mesothelioma (MS01): a multicentre randomised trial. Lancet 2008. 371:1685-94. Meer http://news.bbc.co.uk/

Muers, M.F., et. al. (2008). Active symptom control with or without chemotherapy in the treatment of patients with malignant pleural mesothelioma (MS01): a multicentre randomised trial. Lancet 2008. 371:1685-94.
BACKGROUND:
Malignant pleural mesothelioma is almost always fatal, and few treatment options are available. Although active symptom control (ASC) has been recommended for the management of this disease, no consensus exists for the role of chemotherapy. We investigated whether the addition of chemotherapy to ASC improved survival and quality of life. METHODS: 409 patients with malignant pleural mesothelioma, from 76 centres in the UK and two in Australia, were randomly assigned to ASC alone (treatment could include steroids, analgesic drugs, bronchodilators, palliative radiotherapy [n=136]). to ASC plus MVP (four cycles of mitomycin 6 mg/m2, vinblastine 6 mg/m2, and cisplatin 50 mg/m2 every 3 weeks [n=137]). or to ASC plus vinorelbine (one injection of vinorelbine 30 mg/m2 every week for 12 weeks [n=136]). Randomisation was done by minimisation, with stratification for WHO performance status, histology, and centre. Follow-up was every 3 weeks to 21 weeks after randomisation, and every 8 weeks thereafter. Because of slow accrual, the two chemotherapy groups were combined and compared with ASC alone for the primary outcome of overall survival. Analysis was by intention to treat. This study is registered, number ISRCTN54469112. FINDINGS: At the time of analysis, 393 (96%) patients had died (ASC 132 [97%], ASC plus MVP 132 [96%], ASC plus vinorelbine 129 [95%]). Compared with ASC alone, we noted a small, non-significant survival benefit for ASC plus chemotherapy (hazard ratio [HR] 0.89 [95% CI 0.72-1.10]. p=0.29). Median survival was 7.6 months in the ASC alone group and 8.5 months in the ASC plus chemotherapy group. Exploratory analyses suggested a survival advantage for ASC plus vinorelbine compared with ASC alone (HR 0.80 [0.63-1.02]. p=0.08), with a median survival of 9.5 months. There was no evidence of a survival benefit with ASC plus MVP (HR 0.99 [0.78-1.27]. p=0.95). We observed no between-group differences in four predefined quality-of-life subscales (physical functioning, pain, dyspnoea, and global health status) at any of the assessments in the first 6 months. INTERPRETATION: The addition of chemotherapy to ASC offers no significant benefits in terms of overall survival or quality of life. However, exploratory analyses suggested that vinorelbine merits further investigation.