Asbestose

Intensief en langdurig werken met asbest kan na verloop van jaren leiden tot de ziekte asbestose. Asbestose is een stoflongziekte (pneumoconiose). Er is sprake van zogenaamde bindweefselvorming in de longen. Dit betekent dat de wanden van de longblaasjes steeds dikker worden, waardoor het moeilijker wordt om genoeg zuurstof binnen te krijgen. Dat heet longfibrose en is een gevolg van blootstelling aan asbest. Een andere bekende stoflongziekte is silicose dat vooral bij mijnwerkers voorkomt. De verbindweefseling breidt zich uit in het longweefsel en geeft zo aanleiding tot verschrompeling en verlies van elasticiteit. Dit leidt tot kortademigheid, die vaak gepaard gaat met een droge hoest. In vergevorderde gevallen treden verschijnselen op als gevolg van zuurstoftekort in het bloed, zoals blauwzucht (cyanose). Ook leidt het voortschrijden van het asbestoseproces tot een verhoging van de bloeddruk in de longen (pulmonale hypertensie), wat weer leidt tot falen van het hart, vooral van de rechterzijde, met de daarbij horende vochtophoping in benen en buik. Hierdoor leidt deze chronische ziekte tot invaliditeit en uiteindelijk tot de dood.

CT-scan van een 66-jarige asbestosepatiënt. Zowel links als rechts zijn pleuraverdikkingen met verkalkingen zichtbaar (Schermer, 1999)

Latentietijd
Meestal zit er een lange tijd tussen het inademen van de asbestvezels (eerste blootstelling) en het ziek worden. Burdorf en collega’s (2003) berekenden voor Nederland een latentietijd van gemiddeld 37 jaar voor asbestose. Deze latentietijd veronderstelt dat er na 2030 geen nieuwe gevallen van asbestose meer zullen optreden (uiteraard nog wel sterfte) (RIVM, 2017, pag. 62).