Volgens dagblad Trouw krijgen opdrachtgevers en uitvoerders in de asbestbranche steeds meer juridische tegenwind. Drie uitspraken binnen een maand illustreren een hardere reactie op onzorgvuldige saneringen. Allereerst een uitspraak van de Hoge Raad op 3 september jl die tot gevolg heeft dat de aanwezigheid van asbest in een pand in het vervolg een gebrek is dat aan huurders of kopers gemeld moet worden. Op 6 oktober oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat een sloper, na de ontdekking van asbest, terecht eerst Bouw- en Woningtoezicht alarmeerde en pas daarna zijn werkgever. Volgens de Arbowet mag een werknemer ‘bij ernstig gevaar voor de eigen veiligheid of die van anderen’ direct ‘passende maatregelen’ nemen, maar moet hij ook meteen de werkgever inlichten. De Nationale Ombudsman tikte half oktober de gemeente Nieuwegein op de vingers omdat deze een asbestsanering zonder vergunning niet had stilgelegd. Tot slot schrijft het nieuwe kabinet in haar regeeraccoord dat verdachten die voor de tweede keer voor hetzelfde feit worden veroordeeld, minimaal de helft krijgen van de maximale straf die voor dat vergrijp staat. Dat betekent dat een aannemer, of verantwoordelijke opdrachtgever als een corporatie of vastgoedbedrijf, bij herhaaldelijke slordigheden in de asbestsanering, er niet langer van afkomt met een gebruikelijk taakstraf, maar zes jaar cel krijgt. Bron: Trouw, 25 oktober 2010