De Rotterdamse kantonrechter oordeelt een scheepsbouwer niet aansprakelijk wegens verjaring van de vordering. Het betreft de zaak van de nabestaande van een aan mesothelioom overleden oud-werknemer. De man had tussen 1957 en 1961 als scheepsbeschieter aan asbest blootgestaan. De vordering wordt afgewezen omdat diverse gezichtspunten (arrest HR, 28 april 2000) in het nadeel van de nabestaande uitvallen: de gevorderde vergoeding komt ten gunste van de nabestaande niet van het slachtoffer zelf (a), er is al een vergoeding betaald via de Regeling TAS (b), de werkgever kan zich in redelijkheid nauwelijks verweren op het punt van de aansprakelijkheid en de verwijtbaarheid (e) en de vordering van de nabestaande is niet voortvarend genoeg ingesteld (g). Bron; rechtbank Rotterdam, 21 januari 2011, LJN: BQ3062.