De rechtbank Rotterdam oordeelt de verzekeraar van scheepswerf RDM aansprakelijk in de zaak van de echtgenote van een aan mesothelioom overleden medewerker. De man was tussen 1952 en 1964 bij zijn werk als bankwerker voor de scheepswerf aan asbest blootgesteld. Volgens de rechtbank heeft de verzekeraar de gestelde asbestblootstelling onvoldoende gemotiveerd betwist.
RDM behoorde in de periode dat de man voor haar werkzaam was te weten, dat aan de blootstelling aan asbest(stof) bepaalde gezondheidsrisico’s waren verbonden en dat in ieder geval over de gevaren van asbestose en asbestose met longkanker consensus bestond. RDM had met het oog op die bekendheid veiligheidsmaatregelen moeten nemen ter voorkoming van de destijds wel bekende gevaren van deze ziekten. De verzekeraar heeft geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit volgt dat de ziekte niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor RDM aansprakelijk is. Het verweer dat de bankwerker zelf niet met asbest heeft gewerkt, geldt niet omdat de man wel in ruimten werkte waar isolatiewerkzaamheden met asbest werden uitgevoerd. Na afweging van alle gezichtspunten concludeert de rechter dat in dit uitzonderlijke geval van iemand die pas 44 jaar na beëindiging van het dienstverband geconfronteerd wordt met mesothelioom en alle gevolgen van dien, toepassing van de dertigjarige termijn van artikel 3:310 lid 2 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Bron: rechtbank rotterdam, 29 september 2010.