Aleid Wolfsen is de nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht en Advies van het IAS. Door zijn schat aan ervaring op bestuurlijk en juridisch niveau is Wolfsen de geknipte persoon om het instituut in de toekomst zo goed en efficiënt mogelijk te laten functioneren. Wolfsen is tevens voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens. Hij was ook rechter, voorzitter van de Long Alliantie, voorzitter van de Letselschade Raad, lid van de Tweede Kamer en burgemeester van Utrecht.
In die laatste functie maakte hij de grote ophef mee in de wijk Kanaleneiland, waar tijdens renovatiewerkzaamheden enkele asbesthoudende platen in een flat waren achtergelaten. ‘Die ophef was best begrijpelijk. Je speelt niet met de gezondheid van mensen, dus hebben hulpverleners direct ontruimd en de omgeving afgezet. Achteraf viel de kans op blootstelling mee. Maar je merkt wel wat voor impact de aanwezigheid van asbest op hulpverleners en uiteindelijk ook bewoners kan hebben.’
Wolfsen wordt voorzitter van de raad waarin de stakeholders van het IAS zetelen. Zij bewaken de politieke lijn en geven goedkeuring aan verandering of uitbreiding van de asbestregelingen. ‘Door die brede vertegenwoordiging ontstaan mooie dingen’, aldus Wolfsen. ‘Alle partijen zitten aan tafel: werkgevers, werknemers, vakbonden, deskundigen en vertegenwoordigers van slachtoffers. Is een besluit eenmaal genomen, wordt het door alle partijen gedragen.’
Als voorbeeld van dit voor Nederland zo kenmerkende poldermodel noemt Wolfsen de besluitvorming rond de problematiek van de verjaring. Ter voorbereiding op zijn nieuwe functie was hij te gast bij een raadsvergadering waarin het onderwerp uitvoerig werd besproken. ‘Tot nu toe moest de rechter beoordelen of het beroep op verjaring terecht is. Dat leidde tot lange procedures en die tijd hebben asbestslachtoffers vaak niet, omdat hun levensverwachting kort is. In de toekomst gaat een panel van deskundigen de juistheid van het beroep op verjaring beoordelen. Ik was onder de indruk van de besluitvorming op dit belangrijke punt. Partijen in de raad zeiden: dit is goed, dit moeten we doen, want het neemt een lastige horde voor de slachtoffers weg. De partijen beschermen dus niet direct hun eigen belangen. Ze kijken wat eerlijk en rechtvaardig is. Ik dacht: het IAS is een instituut waar ik graag bij wil horen. Ik heb terecht ja gezegd.’
Tijdens zijn introductie woonde Wolfsen ook een bijeenkomst voor lotgenoten bij. Daarnaast was hij bij een intakegesprek met een patiënt. ‘De man kon zich niet meer alle precieze details van zijn eerste banen herinneren. Dan is het echt zoeken naar het moment waarop de blootstelling heeft plaatsgevonden. Het IAS probeert zo snel mogelijk een causaal verband te vinden, om vervolgens met een werkgever te kunnen bemiddelen over de schadevergoeding. Dat is heel erg mooi. Want als er een groep is die gebaat is bij snelheid, is het wel de groep asbestslachtoffers. Het werk van het IAS is dus ontzettend belangrijk.’
Dit belangrijke werk is volgens Wolfsen nog lang niet klaar. Hoewel 25 jaar geleden een verbod op de verkoop en toepassing van asbest werd ingesteld, is de verwachting dat tot 2035 nog ruim 8000 mensen aan asbestgerelateerde ziekten zullen overlijden. ‘Dat zijn mensen die in het verleden met asbest hebben gewerkt, maar ook vandaag de dag bestaat nog kans op blootstelling. Er ligt nog een waanzinnige hoeveelheid asbest op daken, dat voor 2025 weg moet zijn. Niet iedereen gelooft dat het gaat lukken. In elk geval staat vast dat er door professionele bedrijven nog veel asbest moet worden verwijderd, maar je hoort ook dat er gerommeld wordt. Ik denk dat we nog tientallen jaren met de gevolgen van asbest te maken zullen hebben. Het werk van het IAS blijft zeer hard nodig.’