Het Rijk valt niets te verwijten in de zaak van het Vlissingse asbestslachtoffer Klaas Jasperse. Dat oordeelt de rechtbank in Den Haag, waar Jasperse een zaak had aangespannen. Bij hem werd in 2009 mesothelioom vastgesteld. Jaspers werkte jarenlang bij voormalig aluminiumproducent Pechiney waar hij met asbest in aanraking kwam. Volgens de Vlissinger is de staat tekortgeschoten bij het opstellen van de regelgeving en het toezicht houden op de veiligheid van werknemers. De rechtbank heeft hem in het ongelijk gesteld waarbij echter alleen gekeken is naar de periode vanaf 1993. Toen was er inmiddels een verbod op asbest. Gebrek aan toezicht op de situatie bij Pechiney valt de staat niet te verwijten, aldus de rechter. De rechtbank is met het rijk van oordeel dat de overheid niet gelijk kan worden gesteld met een asbestproducent. De Staat heeft de asbest immers niet in het verkeer gebracht. De Staat kan evenmin worden verweten dat hij onrechtmatig heeft gehandeld als bedoeld in artikel 6:175 BW nu hij de gevaarlijke stof asbest waaraan Jasperse  is blootgesteld niet beroepsmatig heeft gebruikt of onder zich heeft gehad. Dit brengt mee dat op de vordering in beginsel de twintigjarige verjaringstermijn van toepassing is. Jasperse wilde dat de verjaringstermijn verlengd werd tot 30 jaar voor asbestzaken. Die langere termijn is ingesteld omdat mesothelioom, pas na 30 jaar of langer herkend wordt. Bron: PZC.nl, rechtspraak.nl, rechtbank Den Haag, 10 november 2014.