Hoewel bij een 76-jarige patient wel was gedacht aan mesothelioom, kon dit niet worden vastgesteld. Toen twee jaar later het vermoeden werd bevestigd, was het al te laat.
Tijdens de eerste chemokuur in november 2006 overleed de man, die jarenlang werkzaam was geweest in de bouw en daardoor in aanraking kwam met asbest. Zijn echtgenote verwijt de arts dat hij zijn diagnose heeft verzwegen, dat niet goed is gecommuniceerd met haar en haar man en dat er onwaarheden in het rapport staan. De huisarts zou hebben gezegd dat haar man al jaren maligne mesothelioom, ofwel longvlieskanker had. Al die tijd zou haar dit niet zijn verteld door de longarts. Volgens de arts kan hem tuchtrechtelijk niets worden verweten. De man kwam op 23 april 2004 onder controle van de longarts in verband met klachten over benauwdheid. “Ondanks dat we ons best hebben gedaan, hebben we al die tijd geen diagnose kunnen stellen. Dat is helaas de aard van de ziekte.” Diverse malen werd weefsel weggenomen bij de man en geconstateerd dat er afwijkingen waren, maar werd de oorzaak niet gevonden. In oktober 2006 werd het kwaadaardige weefsel uiteindelijk gevonden, maar toen was de ziekte al in een te ver gevorderd stadium en was genezing niet meer mogelijk. Het tuchtcollege doet op 20 juli uitspraak. Bron: De Stentor, 25 mei 2010.