De latentietijd wordt meestal omschreven als de tijd tussen het eerste moment van asbestblootstelling en het moment waarop de diagnose mesothelioom wordt gesteld. Frost analyseerde deze tijd bij 678 arbeiders die met asbest hadden gewerkt en tussen 1978 en 2005 aan mesothelioom waren overleden. De gemiddelde latentietijd was op basis van de totale groep 22,8 jaar, maar bij vrouwen ca. 29% langer dan bij mannen. Bij mensen die naast mesothelioom ook asbestose hadden, was de latentietijd gemiddeld 5% korter. Frost vond onvoldoende bewijs dat een hogere blootstellingsintensiteit tot een lagere latentietijd leidt. Bron: Frost, G. (2013).