Op 4 oktober 2015 overleed prof. mr. J. de Ruiter op 85-jarige leeftijd. Job de Ruiter was een knappe, ruimdenkende jurist, die als advocaat, rechter, hoogleraar, minister van Justitie en Defensie, en procureur-generaal ons land grote diensten heeft bewezen. Naast al deze functies verricht hij in de loop der jaren een groot aantal nevenfuncties, waaronder de functie van adviseur met betrekking tot de “juridische lijdensweg” van asbestslachtoffers. Het voorstel om een adviseur te benoemen is afkomstig van staatssecretaris Frank de Grave van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die in 1996 geconfronteerd wordt met uiteenlopende standpunten om te komen tot een mogelijke oplossing voor deze asbestslachtoffers, voor wie de normale, juridische weg naar erkenning en schadeloosstelling door het progressieve karakter van de ziekte mesothelioom (borst- en buikvlieskanker) vaak te lang is. Het Comité Asbestslachtoffers denkt hierbij vooral aan een asbestfonds, de werknemersorganisaties staan hier in eerste aanleg niet onwelwillend tegenover. De werkgeversorganisaties en verzekeraars geven echter de voorkeur aan alternatieve oplossingen zoals een asbestkamer bij de rechtelijke macht, onafhankelijke geschillenbeslechting of normering van de schadebedragen. Gezien de complexiteit van onderhavige materie en de moeilijk in te schatten financiële en juridische consequenties wordt gezocht naar iemand met grote kennis van zaken die op basis van nader onderzoek kan komen tot een voor alle partijen acceptabele oplossing. Het mag geen verbazing wekken dat de staatssecretaris uitkomt bij prof. Job de Ruiter, die als minister diepe tegenstellingen in de samenleving ten aanzien van abortus en de kruisraketten wist te overbruggen.
De Ruiter maakt november 1996 een begin met zijn adviesopdracht en doet allereerst uitgebreid onderzoek naar de vraag of er wel sprake is van een ‘’juridische lijdensweg’’ en zo ja, waar die dan precies uit bestaat. Zijn conclusie is dat de juridische procedure te veel tijd neemt, afgezet tegen de duur van de levensverwachting van de mesothelioompatiënt. Daarna analyseert De Ruiter uitvoerig de aangedragen oplossingen en standpunten waarna hij zijn eigen voorstel in de vorm van een advies formuleert. Het eerste punt van het advies luidt: ‘Oprichting van een instituut belast met de afhandeling van de vorderingen van asbestslachtoffers’. Een ander belangrijk punt is : ‘De toezegging van overheidswege van een vaste uitkering aan die slachtoffers, die hun vordering niet kunnen verhalen wegens faillissement, insolvabiliteit of onvindbaarheid van de aansprakelijke werkgever’. Alle partijen kunnen zich vinden in dit advies, inclusief de staatssecretaris, en op basis hiervan worden de onderhandelingen gestart die zullen leiden tot de oprichting van het Instituut Asbestslachtoffers (IAS), waarvan de deuren in 2000 worden geopend. Bijna 16 jaar later opereert het IAS nog steeds langs de lijnen die prof. Job de Ruiter in zijn advies maart 1997 heeft opgeschreven en hebben duizenden asbestslachtoffers anno 2015 een financiële tegemoetkoming of schadevergoeding ontvangen.
In 2005 bestaat het IAS vijf jaar en hieraan wordt aandacht besteed met een lustrumcongres. Eén van de sprekers is Job de Ruiter, de geestelijk vader van het instituut, die in zijn bijdrage uitgebreid ingaat op de achtergrond van zijn advies, de verschillende posities van de partijen en de leerpunten die uit de totstandkoming van het IAS te trekken zijn. De Ruiter staat hierbij uitgebreid stil bij de redenen waarom hij niet gekozen heeft voor fondsvorming en put daarbij uit zijn ervaring met het DES fonds voor slachtoffersvan het DES-middel, dat wordt voorgeschreven aan zwangere vrouwen in de periode 1947-1976.Fondsvorming roept volgens De Ruiter een aantal problemen op. Wie moet het geld bijeen brengen? Hoeveel geld? Wie moet de toedeling regelen? Wat zijn de criteria? Hoe lang moet het fonds bestaan? Hoe voorkom je dat enkelingen of zelfs groepen toch ook weer processen gaan voeren? Als fondsvorming niet dé oplossing is voor collectieve schades, is het IAS dat dan wel, zo vraag De Ruiter zich tot slot af?
Zoals wij mogen verwachten beantwoordt De Ruiter deze vraag niet met een volmondig ja. Daarvoor is de werkelijkheid van de bedrijfsongevallen en beroepsziektes te gecompliceerd en ontbreekt sinds het verdwijnen van de ongevallenwet bijna ieder inzicht. De Ruiter sluit vervolgens zijn bijdrage op de hem kenmerkende betrokken, maar ook genuanceerde manier af. ‘Een instituut als het IAS bouwt voor een onderdeel die kennis weer op, maar als je het hele veld van die beroepsrisico’s overziet dan staan we echt met dit instituut maar helemaal aan het begin. Voor het IAS als model geldt dus eigenlijk vooral het bundelen van kennis en het bieden van voorlichting en bemiddeling en samenwerking van alle betrokkenen om uiteindelijk de slachtoffers te kunnen helpen. In die zin kan het IAS als model zeker ook van betekenis zijn voor andere beroepsziekten en heilzaam zijn voor de betrokkenen’.
Vijf jaar later is er weer een lustrumcongres om op gepaste wijze aandacht te schenken aan het 10-jarig bestaan van het IAS. Tijdens dit congres wordt bekend gemaakt dat het bestuur van het IAS de prof. Job de Ruiterprijs in het leven heeft geroepen voor iemand die zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt op het terrein van asbest en gezondheid. De eerste keer gaat deze prijs naar de naamgever zelf, die hierdoor totaal verrast is. Na deze uitreiking in 2010 wordt de prijs in 2012 door Job de Ruiter uitgereikt aan Jan Tempelman van TNO en in 2015 aan Sjaak Burgers van het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis. De uitreiking aan dr. Burgers geschiedt via een videoboodschap omdat De Ruiter op de dag van het congres wordt opgenomen in het ziekenhuis.
Ten behoeve van de video brachten wij een bezoek aan zijn appartement in Naarden en werden allerhartelijkst ontvangen. Niet verwonderlijk, want door de jaren heen heeft het IAS Job de Ruiter niet alleen leren kennen als een zeer wijze, maar ook als een bijzonder aardige man, die nauw betrokken was bij het lot van de asbestslachtoffers in Nederland. Het IAS gedenkt Job de Ruiter in grote dankbaarheid.
Machiel van der Woude, directeur IAS
Oktober 2015