De Hoge Raad verwerpt het beroep van voormalig asbestverwerker Eternit (rechtsopvolger van Nefalit). De zaak betreft een in 2000 aan mesothelioom overleden man die in 1979 voor de bouw van een loods asbestcement golfplaten had gebruikt. Daarbij zijn de platen ook gezaagd waarbij asbestcementstof is vrijgekomen. In 2003 is producent Eternit door de echtgenote aansprakelijk gesteld voor de gevolgschade.
Korte samenvatting van de motivatie.
Art. 3:310 lid 2 BW.dient hoe dan ook toepassing te vinden, aangezien asbest een bijzonder gevaar van ernstige aard voor personen oplevert als bedoeld in art. 6:175 lid 1 BW en dit gevaar zich in dit geval heeft verwezenlijkt. Het hof heeft met zijn oordeel dat niet gezegd kan worden dat de erven onvoldoende voortvarendheid hebben betracht om te komen tot bekendheid met de voor de schade aansprakelijke persoon, tot uitdrukking gebracht dat de erven in de gegeven omstandigheden in voldoende mate uitvoering gegeven aan het redelijkerwijs van hen te verlangen, eenvoudig uit te voeren onderzoek naar de identiteit van de voor de schade aansprakelijke persoon (vgl. HR 3 december 2010, LJN BN6241). Bron: Hoge Raad, 2 december 2011, nr.10/04093; JWB, december 2011.