De Hoge Raad bevestigt dat de zogenoemde ‘proportionele aansprakelijkheidsregel’ slechts in uitzonderingssituaties kan worden toegepast, bijvoorbeeld in geval van letselschade van werknemers bij blootstelling aan asbest. Aan die regel kleeft namelijk het bezwaar dat iemand aansprakelijk wordt gehouden voor schade die hij niet, of niet in een door de rechter aangenomen mate, heeft veroorzaakt. De rechter dient dan ook zeer terughoudend te zijn met toepassing van deze regel. Bovendien moet hij verantwoording afleggen over de omstandigheden die de toepassing in het concrete geval rechtvaardigen. In anderssoortige zaken bijvoorbeeld over vermogensschade moet de client het oorzakelijk verband tussen de schending van de waarschuwingsplicht en de vermogensschade bewijzen. Bron: FD, 23 februari 2011: Mr. M.A.J.G. Janssen en mr. D.D. Castelijns, advocaten.