Een vrouw overlijdt in 2009 aan mesothelioom. Zij had tussen 1981 en 1993 als administratief medewerkster bij een garage gewerkt. Daar had zij met asbesthoudende materialen gewerkt. Volgens de werkgeefster kan er geen relevante blootstelling aan asbest hebben plaatsgevonden, gezien haar werkzaamheden op kantoor en haar beperkte contact met de werkplaats. Bovendien stelt de werkgeefster dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht ex art. 7:658 lid 1 BW. In de periode dat de vrouw werkzaam was werd al gebruik gemaakt van de zogenoemde natte reinigingsmethode om remmen en remvoeringen schoon te maken, zodat betrokkene niet geconfronteerd kan zijn met ronddwarrelende stofdeeltjes. Ook valt niet uit te sluiten dat de vrouw bij een vorige werkgever dan wel tijdens prive werkzaamheden is blootgesteld aan asbest. De kantonrechter oordeelt dat de werkgeefster voor laatstgenoemde oorzaken (mede) aansprakelijk is, tenzij zij slaagt in het bewijs van de door haar betrokken stellingen dat zij haar zorgplicht is nagekomen, dan wel dat de schade ook zou zijn ontstaan wanneer zij haar zorgplicht wel zou zijn nagekomen. De kantonrechter zal een hierop toegesneden bewijsopdracht geven. Bron; kantonrechter Assen, 30 juli 2012, BX3011.