Belangrijke stap voor asbestslachtoffers
De tijd schrijdt onverbiddelijk voort. Alle stervelingen raken zich op enig moment hiervan bewust, maar asbestslachtoffers wel in het bijzonder. Een heel lange tijd bevinden asbestvezels zich in de longen, voordat een ziekte ontstaat. Gemiddeld duurt dit veertig tot vijftig jaar. Maar als de ziekte zich eenmaal openbaart, dan hebben de asbestslachtoffers nog maar kort te leven.
Ook in juridische zin tikt de klok onverbiddelijk voor asbestslachtoffers. Als de blootstelling aan asbest langer dan dertig jaar geleden is, kan een (voormalig) werkgever zich erop beroepen dat de vordering is verjaard. Dat geldt voor driekwart van de slachtoffers die zich de afgelopen jaren bij het IAS hebben gemeld.
Dat is zuur voor asbestslachtoffers. Als men nog niet ziek is, is er geen schade en kan men geen vordering instellen – maar als men eenmaal ziek is, kan de aansprakelijke partij zich erop beroepen dat de vordering is verjaard. Het is niet alleen zuur, maar ook in strijd met algemene juridische beginselen. Het universele recht dat wanneer een slachtoffer schade lijdt hij toegang tot de rechter moet krijgen om een vordering tot schadevergoeding in te stellen, geldt maar in beperkte zin voor asbestslachtoffers.
Om deze reden zien gelukkig veel grote werkgevers en verzekeraars af van het beroep op verjaring bij asbestschade. Ook hebben partijen verenigd in het IAS in 2018 een deskundigenpanel verjaring in het leven geroepen. Dit panel kan in het kader van de bemiddeling van het IAS desgevraagd een oordeel vellen of het beroep op verjaring standhoudt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Sinds de oprichting is het panel echter slechts voor twee zaken bijeen gekomen.
Alle goede wil ten spijt, blijkt dat de bemiddelingen van het IAS voor ‘verjaarde zaken’ een veel slechtere kans hebben op een schadevergoeding. In 2020 bedroeg het verschil in slaagkans tussen verjaarde en niet verjaarde zaken 22%.
Een nieuwe impuls aan de discussie is nodig. In oktober 2021 hebben partijen verenigd in het IAS een brief gestuurd aan de minister van Rechtsbescherming met het verzoek om het artikel in het Burgerlijk Wetboek over de verjaring niet van toepassing te verklaren voor asbestschade die in de periode vóór 2004 is ontstaan. Het overleg met de minister hierover is op dit moment in volle gang. In aanvulling daarop hebben partijen op 21 oktober 2022 het nieuwe artikel 6 aan het Convenant Instituut Asbestslachtoffers toegevoegd waarin is vastgelegd dat door de in het IAS verenigde partijen geen beroep zal worden gedaan op verjaring van de vordering tot schadevergoeding. Zie voor de laatste versie van het convenant op de IAS-website.
Een belangrijke vraag is natuurlijk welke werking zal uitgaan van dit nieuwe artikel. Verzekeraars die lid zijn van het Verbond van Verzekeraars zijn gebonden aan het convenant en zullen vanaf nu geen beroep doen op absolute verjaring van de vordering. Andere partijen zijn niet juridisch gebonden aan het convenant. Maar er is nu wel sprake van brede consensus in Nederland hoe om te gaan met verjaring van asbestschade. Dat is het grote winstpunt voor asbestslachtoffers van dit nieuwe artikel. Mochten werkgevers zich niet vrijwillig conformeren aan de voorgestelde gedragslijn, dienen zij dit namelijk wel te kunnen beargumenteren.
Uiteraard zal het IAS nauwlettend monitoren welk effect het nieuwe artikel heeft op de bemiddelingen en eventuele juridische procedures. In 2023 is het dertig jaar geleden dat het asbestverbod in werking trad. Verreweg de meeste slachtoffers zijn blootgesteld in de periode vóór het verbod en worden de komende jaren geconfronteerd met het feit dat in juridische zin hun vordering is verjaard. Dat is ongewenst. Met de aanpassing van het convenant hebben partijen verenigd in het IAS een belangrijke stap gezet om het tij voor asbestslachtoffers te keren.
Jan Warning
Directeur IAS
j.warning@ias.nl
Oktober 2022
Persbericht ‘Geen verjaring meer voor slachtoffers asbestziekte’