Vooral asbestslachtoffers uit de bouw maken weinig kans op schadevergoeding
Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) wil een fonds opzetten voor slachtoffers die hun schade niet meer kunnen verhalen op hun voormalige werkgever(s).
Al sinds 1993 geldt er een verbod op asbest in Nederland. Toch melden zich jaarlijks nog meer dan 500 asbestslachtoffers bij het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). Een derde van hen werkte ooit in de bouw.
Een deel van hen heeft geen mogelijkheid tot een aanvullende schadevergoeding, omdat de vorige werkgever niet meer bestaat. Vooral slachtoffers die in de bouw werkten, hebben hier mee te maken. Voor hen wil het IAS een fonds opzetten vanuit de bedrijfstak.
- Lees ook – IAS strijdt voor fonds asbestslachtoffers: ‘Wie schade wil verhalen vist nu achter het net’
Niet bij stilgestaan
Een van deze slachtoffers is Joop (volledige naam bij de redactie bekend). Joop kreeg afgelopen zomer de diagnose mesothelioom, oftewel borstvlieskanker.
Helemaal verrassend is dat niet. Joop, geboren in 1944, werkte jaren in de bouw: van 1961 tot 2004. Vooral als timmerman en deels ook als uitvoerder. Werken met asbest was toen normaal. Niet alleen in de bouw, ook in andere bedrijfstakken werd asbest gebruikt. “Je kunt het niet terugdraaien”, vertelt Joop aan de telefoon. “In de afgelopen jaren heb ik er ook niet echt meer bij stilgestaan. Daar denk je niet aan.”
In de afgelopen jaren heb ik er ook niet echt meer bij stilgestaan
Geen leuk vooruitzicht
Tot hij dus jaren later opeens geconfronteerd werd met de gevolgen. Het begon voor de zomer vorig jaar. Hij kreeg een vervelend kuchje en belandde bij de dokter. In eerste instantie kwam daar niks geks uit, maar de arts was toch niet helemaal gerustgesteld en deed verder onderzoek. Toen kreeg Joop te horen dat hij asbestkanker had.
Die diagnose was schrikken, ook voor zijn vrouw en kinderen. Het is geen leuk vooruitzicht, zegt Joop. “Als je voor het feit komt te staan, dan is dat heel veel. Maar het is niet anders en je hoopt er het beste van te maken. Met die instelling proberen we er doorheen te komen.”
Boren en zagen
Johan van der Gronden (76) kan er helaas over meepraten. Ook hij kreeg opeens een vervelende hoest, vertelt hij via een videogesprek. Slapen ging niet meer. In eerste instantie moesten vooral hoestdranken het probleem oplossen, maar dat hielp niet. De huisarts zocht verder. “Hij vroeg of ik vroeger met verkeerde materialen had gewerkt. Ik zei: ‘Wat bedoelt u? U bedoelt toch geen asbest?’ ‘Jawel, ik bedoel asbest.’ Toen hebben ze dus geconstateerd dat ik asbestkanker had.”
Jaren terug, op jonge leeftijd, heeft hij inderdaad met asbest gewerkt. “Vroeger als jochie ben ik begonnen als timmerman, tot 1969″, zegt Van der Gronden. “Ik was een jaar of 17 toen.” Gaten boren in asbestplaten en platen in stukken zagen was normaal. Na 1969 ging Johan ergens anders aan de slag, omdat er in de aannemerij maar weinig vast werk was.
Blootstelling aan asbest kan meerdere ziektes veroorzaken. De bekendste is mesothelioom (borstvlieskanker). Ook asbestose (stoflongen) kan voorkomen na blootstelling aan asbest. Sinds 1993 geldt er een verbod op asbest in Nederland. Wel zit het nog in woningen, gebouwen en rioleringsleidingen van voor die tijd. Er gelden daarom strenge veiligheidsregels voor werk aan deze gebouwen en infrastructuren. De meeste slachtoffers die bij het IAS terechtkomen, zijn voor 1993 blootgesteld geweest aan asbest.
Verbod 1993
Toen het verbod op asbest in 1993 werd ingevoerd, schrok hij niet zo direct. “Ik heb er nog wel geregeld aan gedacht. En toen ik ging hoesten dacht ik wel: wat is hier aan de hand?” Maar dat het door asbest zou komen, kwam nooit bij Johan en zijn vrouw op.
Joop kan zich dat verbod van bijna dertig jaar terug ook nog goed herinneren. Hij schrok daar indertijd wel van. “Dan heb je dus met asbest gewerkt, en dat is dan later verboden. Maar daar heb je helemaal geen grip meer op.”
Niet boos
Boos op zijn vorige werkgevers is Joop niet. Hij heeft er niets aan om iemand de schuld te geven, vindt hij. “Het is natuurlijk heel vervelend dat het spul toen op de markt was. Maar het is gebeurd. Met andere ziektes is het net zo. De een krijgt het wel, en de ander niet.”
Ook Johan voelt geen boosheid. Asbest was vroeger gewoon normaal, dus het is lastig om te zeggen waar je boos op moet zijn. “Al vind ik het wel jammer dat het met mij gebeurd is.”
Nu gaat het relatief goed met hem. Johan heeft een operatie achter de rug, en zijn longen zijn schoon. “Ik voel me op het ogenblik goed”, vertelt Johan. “Al is het niet zo dat ik als een jochie van vroeger kan rennen”, glimlacht hij.
Erkenning en rechtvaardigheid
Hoewel beide slachtoffers niet boos zijn, vinden ze een erkenning van het leed wel belangrijk. De overheid keert een tegemoetkoming van 21.000 euro uit aan iedereen met de diagnose mesothelioom of asbestose. Als de ziekte is ontstaan door werk, dan is dit bedrag een voorschot op de schadevergoeding die de werkgever moet betalen. Wanneer een werkgever aansprakelijkheid erkent, betaalt de werkgever de volledige schadevergoeding. In totaal gaat het dan om ruim 65.000 euro per persoon
Een deel van de werkgevers van Johan bestaat niet meer. Het IAS onderzoekt nu welke werkgevers er nog wel bestaan en daar wordt mee onderhandeld. Johan kon de tegemoetkoming vanuit de overheid in ieder geval al goed gebruiken. Zo heeft hij nu een scootmobiel gekocht, zodat hij nog zelfstandig op pad kan.
Ook Joop heeft de tegemoetkoming al ontvangen, maar een grotere schadevergoeding vanuit een werkgever zit er voor hem niet in. De werkzaamheden met asbest vonden namelijk plaats bij één bedrijf, en dat is al jaren failliet.
Het IAS wil mensen in zijn situatie helpen en een fonds opzetten, om zo alsnog een aanvullende schadevergoeding te kunnen betalen. Ook als de werkgever failliet is. Joop ziet daar wel brood in. Het gaat vooral om de erkenning en rechtvaardigheid. “Het is natuurlijk niet leuk dat je zo’n diagnose van de arts krijgt. En dat je om die reden de ziekte hebt gekregen. Dan moeten ze daar wel een tegemoetkoming voor geven.”
Toekomst onzeker
De tegemoetkoming vanuit de overheid was voor Joop en zijn vrouw meer dan welkom. Ze hebben hun huis verkocht en verhuizen naar een appartement in de buurt. “We gaan dus kleiner wonen. Ik hoop dat ik er ook nog een poosje kan wonen. Dat is een kwestie van afwachten. Dat geld hebben we hier dus goed voor kunnen gebruiken.”
Momenteel is Joop niet onder een zware behandeling. Het gaat relatief goed, maar de toekomst is onzeker. Al is hij niet pessimistisch. “We zien wel waar het schip strandt, zeggen ze dan. Mijn vrouw blijft heel positief en daar heb ik veel steun aan. Dat is heel belangrijk.”