Verjaring door de jaren heen

Al sinds asbestslachtoffers zich melden, wordt er gesproken over de verjaring. Dat heeft te maken met de specifieke eigenschappen van asbestziekten. Het duurt lang, vaak meer dan veertig jaar, tot een asbestziekte zich ontwikkelt. Gedurende deze periode merkt een toekomstig slachtoffer niets. Al die tijd is er dus ook geen sprake van schade. En zolang er geen sprake is van schade, kan iemand geen claim bij zijn vroegere werkgever indienen.

Bij een klein percentage van de mensen die met asbest in contact zijn geweest, ontstaat uiteindelijk een asbestziekte. Maar op dat moment is in de meeste gevallen de aanspraak op schadevergoeding verjaard. De verjaringstermijn voor een asbestziekte bedraagt dertig jaar.

Het belang van de verjaring voor de rechtszekerheid is duidelijk. Het kan niet zo zijn dat een claim eindeloos boven de markt blijft hangen en nooit tot een vordering komt. Ook moet een aangeklaagde partij in staat zijn zich te verweren en bijvoorbeeld nog kunnen beschikken over gegevens uit het verleden. Desalniettemin blijft het moeilijk te verteren dat asbestslachtoffers als gevolg van de verjaring geen recht zouden hebben op een schadevergoeding.

Een werknemer, die van 1959 tot 1963 heeft gewerkt bij de scheepswerf De Schelde en daar met asbest in contact kwam, krijgt in 1996 de ziekte maligne mesothelioom. Hij stelt zijn vroegere werkgever aansprakelijk en overlijdt in hetzelfde jaar. De nabestaanden procederen tegen het beroep op verjaring. Uiteindelijk komt de zaak bij de Hoge Raad. In april 2000 stelt deze in een arrest dat er omstandigheden kunnen zijn waardoor het beroep op verjaring van de werkgever geen stand houdt.

Het arrest Van Hese/De Schelde was baanbrekend voor de verjaring van asbestschadevorderingen. Sindsdien dienen werkgevers ermee rekening te houden dat een beroep op verjaring door de rechter van tafel kan worden geveegd.

Toch is het probleem van de verjaring voor asbestslachtoffers nog niet verdwenen. Men moet namelijk wel een juridische procedure te beginnen met een onzekere uitkomst. Om die reden heeft het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) in 2018 het deskundigenpanel verjaring opgericht. Hierdoor is het niet nodig naar de rechter te gaan. Dit panel geeft een advies of het beroep op verjaring in de specifieke situatie zal standhouden bij de rechter.

Bij de start van het deskundigenpanel verjaring hoopten alle bij het IAS betrokken partijen dat hiermee een oplossing voor de verjaringsproblematiek was gevonden. Het heeft echter niet zo mogen zijn. In de afgelopen drie jaar is er slechts één zaak voorgedragen bij het panel. Het blijkt dat in voorkomende gevallen werkgevers en verzekeraars er de voorkeur aan geven de rechter over de verjaring te laten oordelen.

Een positief teken is dat er op dit moment tijdens de bemiddelingen van het IAS nog maar heel weinig een formeel beroep op verjaring wordt gedaan. Veel werkgevers en verzekeraars betalen een schadevergoeding in zaken waar de verjaringstermijn is overschreden. Dat laat onverlet dat de kansen voor asbestslachtoffers waarvan de aanspraak op schadevergoeding is verjaard niet gunstig zijn. Het verschil in de kans dat een IAS-dossier met of zonder verjaring tot een schadevergoeding komt, bedroeg vorig jaar 22%.

De teleurstelling over het gebruik van het deskundigenpanel verjaring leidt ertoe dat opnieuw wordt gesproken over de verjaringsproblematiek. Hier komt bij dat binnenkort het dertig jaar geleden is dat het asbestverbod van kracht werd. Verreweg de meeste asbestslachtoffers zijn blootgesteld vóór 1993. In 2023 worden dus bijna alle betrokkenen geconfronteerd met de verjaring. Laten we hopen dat er dan een oplossing is gevonden voor de verjaring, waar alle betrokken partijen vrede mee hebben.

Jan Warning,
Directeur Instituut Asbestslachtoffers
j.warning@ias.nl

Juli 2021