Pleidooi voor het nemen van urine- en bloedmonsters bij werknemers die werken met gevaarlijke stoffen
Gevaarlijke stoffen in de vorm van vloeistoffen, gassen of vaste stoffen die een risico vormen voor de gezondheid of veiligheid van werknemers komen op vrijwel alle werkplekken voor. In heel Europa komen miljoenen werknemers in aanraking met chemische en biologische stoffen die schadelijk kunnen zijn. De gezondheidsproblemen die veroorzaakt kunnen worden door het werken met gevaarlijke stoffen, variëren van lichte irritatie van ogen en huid tot ernstige effecten zoals geboorteafwijkingen en kanker. De effecten kunnen acuut zijn of op de lange termijn optreden, en sommige stoffen hebben een cumulatief effect.
Bedrijven zijn verplicht maatregelen te nemen om schade aan werknemers door blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen of te beperken. Biologische monitoring is zeer geschikt om te meten of de getroffen beschermende maatregelen voldoende zijn. Door voor en na het werk te meten kan worden vastgesteld of de stoffen waarmee is gewerkt in het lichaam zijn opgenomen. Wanneer verhoogde waarden in de urine of het bloed worden gemeten, moet de werkgever de beschermende maatregelen verbeteren.
Voor de preventie van beroepsziekten biedt biologische monitoring veel voordelen
- Biologische monitoring geeft een beeld van de beroepsmatige blootstelling via alle opnameroutes van het menselijk lichaam, de totaal opgenomen dosis wordt beoordeeld;
- Het is veelal goedkoper dan bijvoorbeeld luchtmetingen;
- De wijze van monstername is minder complex dan bij luchtmetingen en in geval van urine door medewerkers zelf uit te voeren;
- Naast informatie over de blootstelling tijdens een werkdag of werkweek kan afhankelijk van de stof ook inzicht verkregen worden over lange termijn blootstelling;
- Eenvoudig meten van blootstelling aan meerdere stoffen tegelijkertijd;
- Detectie van onverwachte blootstellingsmomenten of blootstellingsroutes.
Juridische relevantie van biomonitoring
De toepassing van biomonitoring biedt werknemers geen volledige garantie dat zij niet ziek zullen worden door blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Het kan bijvoorbeeld fout gaan als na het meten van verhoogde waarden in bloed of urine, de werkgever de beschermende maatregelen niet op tijd verbetert. Ook kan het voorkomen dat bij de biomonitoring van een grenswaarde is uitgegaan die aanvankelijk veilig werd geacht, maar die waarde achteraf toch niet veilig blijkt te zijn.
Wanneer een werknemer een ziekte heeft ontwikkeld door blootstelling aan gevaarlijke stoffen op het werk, is sprake van een beroepsziekte. Om vast te stellen dat er sprake is van een beroepsziekte moet er eerst een vastgestelde medische diagnose zijn. Vervolgens moet een medisch specialist of arbeidsdeskundige vaststellen dat de gezondheidsschade in redelijke mate kan worden toegeschreven aan de blootstelling op het werk. De individuele resultaten van biologische monitoring kunnen in dat geval van doorslaggevende betekenis zijn om het bewijs van beroepsmatige blootstelling aan gevaarlijke stoffen voldoende te onderbouwen.
Verplicht aanbieden
In alle gevallen waar werknemers blootgesteld kunnen worden aan gevaarlijke stoffen, moet de werkgever een Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO) aanbieden om de gezondheidsrisico’s in kaart te brengen.
Als er een wettelijke biologische grenswaarde is, is de werkgever verplicht om elke werknemer die met zo’n stof werkt de gelegenheid te geven om de hoogte hiervan in bijvoorbeeld bloed, urine of ademlucht te laten bepalen. Op dit moment is lood de enige stof met een wettelijke biologische grenswaarde. Voor andere stoffen dan lood zijn werkgevers niet verplicht biologische monitoring aan te bieden, maar zij kunnen dat uiteraard wel vrijwillig doen als aanvulling op of in plaats van luchtmetingen.
Conclusie
Biologische monitoring is zeer zinvol voor alle gevaarlijke stoffen waarmee werknemers op het werk in aanraking kunnen komen.
Job Voss,
Juridisch beleidsmedewerker
[email protected]
Oktober 2025