Op huisbezoek bij mensen die ziek zijn door stoffen
Mensen die ziek zijn geworden door asbest of door het werken met andere gevaarlijke stoffen kunnen bij het IAS of het ISBG een aanvraag doen voor een tegemoetkoming. Dit is mogelijk op grond van de financiële regelingen voor mensen met een beroepsziekte. De tegemoetkoming bedraagt dit jaar iets meer dan €24.000. In het geval van asbest en als de ziekte door het werk is ontstaan, bemiddelen we met de oud-werkgever voor een schadevergoeding. Het doel van de regelingen is het bieden van maatschappelijke erkenning aan de slachtoffers.
Zodra mensen zich bij het IAS of het ISBG hebben gemeld, vragen we de medische gegevens op. Zo kan worden vastgesteld of er daadwerkelijk sprake is van een (gediagnosticeerde) ziekte waarvoor de regelingen gelden. Daarnaast bezoeken we de mensen thuis. Samen brengen we de arbeidshistorie in kaart, waar de blootstelling precies heeft plaatsgevonden en in welke hoeveelheden.
Jaarlijks worden door onze tien huisbezoekers circa achthonderd huisbezoeken afgelegd. De afgelopen maanden ben ik met bijna alle huisbezoekers mee geweest. Het is bijzonder om bij mensen thuis te komen en de persoonlijke verhalen over hun levensloop en arbeidsverleden te horen. De mensen zijn vaak ernstig ziek, of weten dat ze binnenkort ernstig ziek gaan worden. Regelmatig staat er al een bed in de woonkamer. De bezoeken hebben veel indruk op mij gemaakt.
Koude rillingen kreeg ik toen een man geëmotioneerd vertelde dat hij God had gebeden dat er geen kanker in zijn longen zat. Van de arts kreeg hij te horen dat er inderdaad geen kanker in zijn longen zat, maar wel in zijn longvlies en in een dodelijke vorm. Ik herinner mij ook het bezoek aan een vrouw die lijkbleek op bed in de woonkamer lag. Uit het gesprek bleek overduidelijk dat zij nooit met asbest had gewerkt. Toen haar man naar zijn arbeidsverleden werd gevraagd, bleek dat hij jarenlang als timmerman op een scheepswerf had gewerkt. Zijn vrouw waste zijn bedrijfskleding altijd. Op die manier is zij hoogstwaarschijnlijk ook met asbest in aanraking gekomen, met fatale gevolgen.
De impact van een beroepsziekte is groot op de gezondheid van de slachtoffers, hun inkomen en hun sociale contacten. De mensen zijn soms nog jong. Ik herinner mij het bezoek aan een man van veertig. Het is een leeftijd dat hij in de kracht van zijn leven zou moeten verkeren, maar hij lijdt aan allergisch beroepsastma en zit met blijvende kortademigheid op de bank. Het hele gezin moet leven van een maandelijkse uitkering van €1.800 bruto. Zijn ziekte is veroorzaakt door de jarenlange blootstelling aan allerlei giftige stoffen op het werk. Nooit zijn beschermingsmiddelen verstrekt. Die waren niet nodig, vond het bedrijf.
Mijn gedachten gaan uit naar deze mensen en de kwetsbare positie waarin zij verkeren. Ik heb daarnaast veel respect voor de huisbezoekers die compassievol de gesprekken voeren, maar ook heel zakelijk de informatie verkrijgen die we voor de procedure nodig hebben. Uit de zogeheten belevingsonderzoeken die we bij alle aanvragers doen, blijkt dat de gesprekken zeer worden gewaardeerd. De mensen geven aan dat de betekenis van de financiële regelingen vooral ligt in de erkenning van het leed dat hen is aangedaan. Ze hopen dat in de toekomst zorgvuldiger wordt omgegaan met de gezondheid van werknemers. Daarnaast is ook de tegemoetkoming uiteraard zeer welkom. Het geeft alle collega’s bij het IAS en ISBG en ook mij veel voldoening om betekenisvol te kunnen zijn voor de slachtoffers van asbest en andere gevaarlijke stoffen.
Emiel Rolink
Directeur IAS en ISBG
e.rolink@ias.nl
Oktober 2024