Naar een nuchtere benadering in de omgang met asbest

Afgelopen junimaand houdt asbest de gemoederen bezig. Op 2 juni verschijnt een pamflet tegen de ‘asbesthysterie’ en wordt de overheidsmaatregel om de asbestdaken te saneren weggegooid geld genoemd. Nog geen week later beschuldigt het tv-programma Zembla vakbond FNV ervan dat ze enkele asbestincidenten in bakkerijen ‘onder de pet’ heeft gehouden. Kennelijk hebben gezagsdragers geen gelukkige hand bij maatregelen dan wel kunnen moeilijk de goede toon vinden als het gaat om asbest. Of slaan de criticasters de plank mis?

Overheid, individuele werkgevers en vakbonden hebben een belangrijke taak om hun doelgroep van de juiste informatie te voorzien. Daar waar er gevaren dreigen zijn gezagdragers ervoor verantwoordelijk dat het publiek alert is op risico’s. Maar deze gezagdragers dienen er ook voor te zorgen dat het publiek zich niet ten onrechte ongerust maakt of allerlei onnodige maatregelen neemt.

Beleid moet niet voor de ‘Bühne’ plaatsvinden. Er is niets op tegen dat gezagsdragers daadkrachtig overkomen, maar maatregelen om de veiligheid te verbeteren dienen vooral te zijn gebaseerd op een goede risicoanalyse en op kosteneffectiviteit. Geld voor veiligheid kan maar één keer worden uitgegeven en dient zo’n groot mogelijk effect te hebben op de bescherming van de bevolking.

Tot zover bestaat er geen verschil van mening met de opstellers van het pamflet. De vraag is vervolgens of deze rationele benadering bij asbest wordt gevolgd.

Het is een feit dat emoties bij burgers snel oplaaien als het gaat om asbest. In theorie kan inademing van één asbestvezeltje leiden tot mesothelioom, ofwel longvlies- of buikvlieskanker. De vezeltjes zijn niet te zien met het blote oog, je kunt ze niet ontwijken. Wat ook niet helpt is dat als er dan onverhoopt bij sanering of na een brand asbest is vrijgekomen, dit wordt opgeruimd door mannen in witte pakken. Geen wonder dat er bij de burger of de werknemer het lugubere gevoel ontstaat dat er gevaren zijn waar hij of zij geen greep op heeft.

De rol van de gezagsdrager is om het publiek alert op risico’s te laten zijn zonder dat men zich onterechte zorgen maakt. Dan is het belangrijk om erop te wijzen dat de kans dat iemand door inademing van een vezeltje daadwerkelijk ziek wordt zo enorm klein is dat niemand zich hier zorgen over hoeft te maken. Tegelijkertijd – dat moet ook worden gecommuniceerd – is het beter om geen vezels in te ademen en neemt de kans op een ziekte toe naarmate men vaker in contact staat met asbest.

De vraag is vervolgens welke actie er wordt ondernomen. De opstellers van het pamflet pleiten ervoor dat de burgers het heft in eigen handen nemen. Die zouden zelf heel goed kunnen inschatten of het geld besteed moet worden aan een nieuwe keuken of aan asbestsanering. Dat is een twijfelachtige aanbeveling. Het is de vraag of burgers altijd een goede risicoanalyse maken, ook al worden ze nog zo goed geïnformeerd. Bovendien is een rationeel besluit vanuit het individu niet altijd in het belang van het collectief.

Het verleden van de asbestproblematiek toont aan dat de overheid in de vorige eeuw te traag is geweest met normatief optreden. Als het asbestverbod eerder van kracht was geworden had dat duizenden levens gescheeld.

Het voornemen van de regering om voor 2024 alle asbesthoudende daken te verwijderen is een belangrijke, rationele stap naar vermindering van de risico’s voor de toekomst. Weliswaar vallen er tot nu toe relatief weinig asbestslachtoffers in de agrarische sector, dat kan anders worden als de daken pas worden vervangen als ze poreus worden aan het eind van hun economische levensduur.

De uitzending van Zembla richt zich op de rol van maatschappelijke organisaties. Vakbonden dienen natuurlijk bij uitstek oog te hebben voor risico’s voor werknemers. Als er incidenten zijn moet met eigen onderzoek een risico-analyse worden gemaakt. Echter, als vervolgens blijkt dat er geen gevaren dreigen is het verstandig om geen onrust te zaaien door de zaak aan de grote klok te hangen.

Overigens is het goed dat Zembla aandacht vraagt voor de problematiek van asbest in industriële ovens, gezien de aantallen slachtoffers uit bijvoorbeeld de metaalindustrie. Ook brengt het programma pijnlijk in beeld hoe moeizaam de juridische lijdensweg van een slachtoffer kan verlopen.

Al met al is het dus een goede zaak dat de media aandacht besteden aan verschillende aspecten van de asbestproblematiek. Maar in deze gevallen hebben de gezagsdragers het helemaal niet zo slecht gedaan hebben of zijn ze niet zo slecht bezig. En dat is bij een lastig onderwerp als asbest ook wel een geruststellende gedachte.

Jan Warning, juni 2016

Directeur IAS

j.warning@ias.nl