IAS bereikt driekwart mesothelioom patienten
Ongeveer driekwart van de mesothelioompatiënten doet een aanvraag bij het Instituut Asbestslachtoffers. Dat blijkt uit een vergelijking van de aanmeldingen bij het IAS in 2008 en 2009 met de gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Een goed resultaat als o.a. in aanmerking wordt genomen dat patienten heel veel te verwerken krijgen op het moment dat hen gemeld wordt dat ze een terminale ziekte hebben. Het werkelijke percentage kan iets hoger liggen omdat mogelijk niet alle aanmeldingen bij het IAS bij de NKR bekend zijn. Idealiter bereikt het IAS alle mesothelioompatienten. Het is dus van belang te analyseren waarom mesothelioompatienten geen aanvraag indienen en het maximale te doen om ook hen te bereiken.
Wie ontbreken
Patiënten die binnen drie maanden na diagnose overlijden, vrouwen, ouderen (80-plus), jongeren (onder de 50) en patiënten met buikvliesmesothelioom dienen minder vaak een aanvraag in bij het IAS (zie figuur). In omvang zijn vooral de eerste drie groepen van belang.
Mogelijke verklaringen
Waarom melden patiënten zich niet aan bij het IAS? Daarvoor kunnen verschillende redenen worden genoemd.
Mogelijk vindt de patiënt de belasting van de aanmeldingsprocedure te zwaar als men geen nabestaanden heeft die kunnen helpen en/of van de tegemoetkoming kunnen profiteren. Als asbestblootstelling in het werk de oorzaak is, dienen patiënten hun werkgever aansprakelijk te stellen om in aanmerking te kunnen komen voor bemiddeling en tegemoetkoming via het IAS. Sommige patiënten willen dat niet. Terminale patiënten, ouderen en patiënten met buikvliesmesothelioom hebben in het algemeen een slechte prognose en zullen daarom minder snel een aanvraag indienen. Bij vrouwen wordt de relatie met asbest minder snel gelegd.
Wat doet het IAS hieraan
Patiënten moeten zich zelf bij het instituut aanmelden. De longarts speelt daarbij een cruciale rol. Alle patiënten met mesothelioom komen op zijn spreekuur. Het IAS probeert actief longartsen te stimuleren zo snel mogelijk naar het instituut door te verwijzen. Daarvoor wordt intensief samengewerkt met de werkgroep Mesotheliomen van de longartsenvereniging NVALT. Op basis van de resultaten van de vergelijking met NKR zal met de longartsenvereniging nader overlegd worden of en zo ja, hoe het percentage aanmeldingen zou kunnen stijgen.
Simone Aarendonk,
September 2011