Hoe zit het met de bewijslast bij de regeling TSB
Om in aanmerking te komen voor de regeling TSB, is het aan de aanvrager om aannemelijk te maken dat hij/zij aan gezondheidsklachten lijdt. Vervolgens moet de vraag worden gesteld of de gezondheidsklachten ook zouden zijn opgetreden als de aanvrager niet op het werk aan de gevaarlijke stof zou zijn blootgesteld. Als het antwoord op deze vraag ja is, bestaat er geen causaal verband en in beginsel ook geen recht op een tegemoetkoming op basis van de regeling TSB. Als het antwoord op de vraag nee is, dan is er een verband tussen de blootstelling en de gezondheidsklachten: de causaliteit. Bij beroepsziekten is het antwoord op de causaliteitsvraag in veel gevallen niet een duidelijk ja of een duidelijk nee. Voor het aannemen van een causaal verband is een redelijke mate van waarschijnlijkheid voldoende, absolute zekerheid is niet vereist
Bij de uitvoering van de regeling TSB is de vaststelling van de causaliteit vaak ingewikkeld, zeker wanneer relevante informatie over de blootstelling ontbreekt. Dat heeft te maken met het sluipende karakter van veel stoffengerelateerde beroepsziekten, maar ook met het feit dat veel van die ziekten een multicausaal karakter hebben. In veel gevallen is niet eenvoudig vast te stellen of de gezondheidsklachten waaraan iemand lijdt, in overwegende mate in de werksfeer zijn ontstaan. Om dat te kunnen vaststellen is niet alleen informatie nodig over de ziekte of de gezondheidsklachten, maar ook over de omstandigheden waaronder is of wordt gewerkt en welke blootstelling heeft plaatsgevonden.
Er is sprake van causaal verband met de blootstelling op het werk als de klachten ‘objectiveerbaar’ en ‘medisch verklaarbaar’ zijn. Aanwijzingen dat er sprake is van een beroepsziekte zijn sterker wanneer de relatie tussen de blootstelling en de ziekte vaker is aangetroffen. Denk bijvoorbeeld aan de aandoening CSE die veel voorkomt binnen de populatie schilders en om die reden ook wel ‘de schildersziekte’ wordt genoemd. In een aantal gevallen is er echter onvoldoende bewijs voor een causaal verband op populatie- en/of individueel niveau. Dit kan komen omdat de gegevens niet wijzen op zo’n verband. Het kan ook komen door een gebrek aan gegevens, waardoor een goede beoordeling niet mogelijk is.
Samenvatting
De aanvrager die een beroep doet op de regeling TSB moet met een redelijke mate van waarschijnlijkheid aannemelijk maken dat zijn gezondheidsklachten bestaan en aan blootstelling aan gevaarlijke stoffen op het werk kunnen worden toegerekend. Door het tijdsverloop tussen de ziekmakende werkomstandigheden en het optreden van gezondheidsklachten kan het causaal verband vaak moeilijk worden vastgesteld, met als gevolg dat de aanvrager in bewijsnood komt. Bij de uitvoering van de regeling TSB worden om die reden geen al te hoge eisen gesteld aan het bewijs van het bestaan van causaal verband tussen de blootstelling en de klachten. Het is voldoende als een redelijke mate van waarschijnlijkheid bestaat ter zake van de relatie tussen de werkomstandigheden en het ziektebeeld.
Job Voss
Juridisch beleidsmedewerker IAS
j.voss@ias.nl
April 2024