Welke risico’s van asbestblootstelling mochten bij de werkgever bekend worden geacht?

Blootstelling aan asbest vond in het verleden vooral plaats op de werkvloer. Als eenmaal is vastgesteld dat de werknemer in het verleden tijdens zijn werk aan asbestvezels is blootgesteld, moet voor het vaststellen van de aansprakelijkheid een belangrijke vraag worden beantwoord. Had de werkgever destijds behoren te weten dat het werken met asbest nadelige gevolgen voor de gezondheid kon hebben en dat het treffen van maatregelen ter bescherming daartegen noodzakelijk was?

Als de risico’s van asbest bij hem bekend hadden kunnen zijn, moet de werkgever vervolgens aantonen dat hij heeft gezorgd voor een veilige werkomgeving, voldoende instructies heeft gegeven ter voorkoming van blootstelling aan asbest en erop heeft toegezien dat die instructies werden nageleefd, bij gebreke waarvan hij in beginsel aansprakelijk is.

In 2017 deed de Rechtbank Den Haag een interessante uitspraak waaruit blijkt dat de zorgplicht van de werkgever ten aanzien van het voorkomen van asbestziekten zich ook uitstrekt tot familieleden van werknemers die met asbest hebben gewerkt. In de betreffende zaak was de zoon van het slachtoffer als loodgieter werkzaam bij een installatiebedrijf. Tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden droeg hij bedrijfskleding. Deze kleding werd wekelijks uitgeklopt en gewassen door zijn moeder. Bij de moeder werd vervolgens de ziekte maligne mesothelioom vastgesteld. In de procedure tegen de werkgever werd vastgesteld dat de zoon tijdens zijn werkzaamheden als loodgieter inderdaad in relevante mate was blootgesteld aan asbest en de werkgever niet aan zijn zorgplicht had voldaan. De rechtbank oordeelde dat de verplichting van de werkgever tot het treffen van veiligheidsmaatregelen zich ook uitstrekte tot de moeder van de werknemer. De werkgever had er rekening mee kunnen en moeten houden dat de bedrijfskleding door anderen gewassen zou worden. Om die reden had de werkgever zich er ook bewust van moeten zijn dat het risico bestond dat anderen dan de werknemers door de blootstelling aan asbest ziek konden worden. De uitkomst van de procedure was dat het installatiebedrijf door de rechtbank aansprakelijk werd gehouden voor het ontstaan van maligne mesothelioom bij de moeder van de werknemer en de gevorderde schadevergoeding werd toegewezen.

Welke maatregelen moet een bedrijf anno 2022 nemen om werknemers zo veel mogelijk tegen asbestblootstelling te beschermen?
Ondanks het asbestverbod van 1993 is het ook heden ten dage geen uitzondering dat werkgevers niet aan hun wettelijke zorgplicht voldoen doordat onvoldoende veiligheidsmaatregelen worden genomen om te voorkomen dat werknemers in aanraking komen met asbestvezels. Het komt nog veel voor dat werknemers in contact komen met asbest, vooral in de installatiebranche, waar vaak wordt gewerkt in gebouwen die van vóór 1993 dateren.

De te treffen maatregelen die de risico’s van asbestblootstelling voor werknemers moeten beperken, zijn opgenomen in het Arbobesluit en de Arboregeling. In de eerste plaats moet de werkgever in een asbestinventarisatierapport de risico’s in kaart brengen. Hierbij moet er zowel rekening worden gehouden met de aard, de duur en de mate van de blootstelling.

Als uit de risico-inventarisatie blijkt dat de concentratie asbestvezels kleiner is dan 2.000 vezels per kubieke meter over een referentieperiode van acht uur per dag, spreken we van risicoklasse 1. In dat geval mag het werk worden uitgevoerd, maar moet de werkgever preventieve maatregelen treffen om de concentratie zo klein mogelijk te houden. Hij moet ervoor zorgen dat de blootstelling aan gevaarlijke stoffen niet te hoog is. Dat betekent dat hij zich houdt aan de wettelijke grenswaarden en toeziet op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van de blootstelling aan asbestvezels onder meer door toezicht op het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het geven van veiligheidsinstructies is een van de belangrijkste preventieve maatregelen die de werkgever moet nemen om de werknemer voldoende te beschermen tegen de asbestrisico´s op de werkplek. De werkgever moet niet alleen algemene veiligheidsinstructies geven, maar ook specifieke instructies die individueel per werknemer zijn afgestemd op de feitelijke werkzaamheden die de werknemer uitvoert.

Ook bij de uitvoering van werkzaamheden binnen de risicoklasse 1 valt niet uit te sluiten dat ondanks de toepassing van de vereiste preventiemaatregelen de toegestane grenswaarden voor asbestblootstelling overschreden worden. Denk bijvoorbeeld aan een foute boring waardoor er onverwacht alsnog asbest vrijkomt. Als blootstelling aan asbest heeft plaatsgevonden is niet langer sprake van werk in risicoklasse 1. Dit betekent dat de werkgever verplicht is om te registreren welke medewerkers in contact zijn gekomen met asbest, waar ze in contact zijn gekomen met asbest en hoelang het contact heeft plaatsgevonden. De registratie moet ten minste 40 jaar worden bewaard. Daarnaast kan de werknemer de gegevens van de blootstelling zoals getuigenverklaringen van collega’s en foto’s van de omstandigheden op de werklocatie ook zelf vastleggen in het asbestregister van het IAS. Mocht de werknemer ziek worden dan kan het dossier uit het asbestregister worden gebruikt bij de aanvraag van een tegemoetkoming of schadevergoeding.

Conclusie 
Als gevolg van de toenemende kennis over de schadelijke gevolgen van blootstelling aan asbest rust op de werkgever een steeds zwaardere zorgplicht. Naarmate de blootstelling aan asbest recenter heeft plaatsgevonden, nemen de verhaalsmogelijkheden van de werknemers met een asbestziekte toe. De op het moment van blootstelling geldende veiligheidsnormen in het Arbobesluit en de Arboregeling vormen daarbij de ondergrens voor de bescherming van de werknemer die in het kader van artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek mag worden verlangd van de werkgever.

Job Voss, juridisch beleidsmedewerker IAS
j.voss@ias.nl

April 2022