Gevaarlijke stoffen en het voorzorgsbeginsel van de Europese Commissie
In het verleden vormde een wetenschappelijk vermoeden van schadelijkheid geen aanleiding om de toepassing van een gevaarlijke stoffen als asbest en oplosmiddelen te verbieden. De risico’s van het gebruik van asbest waren in de jaren 60 algemeen bekend. Het asbestverbod is echter pas in 1993 van kracht geworden. Het negeren van de risico’s gedurende tientallen jaren heeft geleid tot duizenden onnodige asbestslachtoffers. Een zelfde scenario heeft zich voltrokken bij de blootstelling aan oplosmiddelen. In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw werd de link tussen langdurige blootstelling aan oplosmiddelen en neurologische problemen, zoals geheugenverlies en concentratieproblemen, duidelijker. Toch is pas begin deze eeuw een verbod op bepaalde oplosmiddelen in verf ingevoerd om de schildersziekte (OPS of CSE) te voorkomen. Sindsdien is het aantal nieuwe patiënten met deze aandoening sterk afgenomen.
Wat heeft Europa geleerd van asbest en CSE
Het in 2000 door de Europese Commissie geïntroduceerde voorzorgsbeginsel verplicht de overheid voorzorgsmaatregelen te treffen wanneer wetenschappelijk bewijs over een gevaar voor het milieu of de menselijke gezondheid onzeker is en de risico’s groot zijn. Deze verplichting is door de Europese Commissie als volgt gedefinieerd: “Wanneer een activiteit een bedreiging vormt voor de menselijke gezondheid of het milieu, moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen, zelfs als sommige oorzaak-gevolgrelaties wetenschappelijk nog niet volledig zijn vastgesteld.”
Recente toepassing van Europeesrechtelijk voorzorgsbeginsel door Nederlandse kort geding rechter
Burgers met zorgen over (potentiële) milieu- en gezondheidsrisico’s van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen hebben in 2024 bij de Rechtbank Limburg met succes een beroep gedaan op het zorgvuldigheidsbeginsel. De procedure was aangespannen door omwonenden van een lelieteler. Zij vreesden dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op slechts enkele tientallen meters van hun woningen aandoeningen zoals Alzheimer, Parkinson en ALS zou kunnen veroorzaken.
De bewoners hadden tot het laatste moment geprobeerd om in goed overleg met de teler tot een oplossing te komen. De teler had aangeboden om de bufferzone te vergroten van 10 naar 50 meter en het aantal middelen terug te brengen van 34 naar 19 middelen. De bewoners vonden dat hiermee hun gezondheid nog steeds risico zou lopen, en vorderden een algeheel verbod op gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bij de teelt van lelies nabij hun woonwijk.
De rechter gaf de bewoners op grond van het voorzorgsbeginsel gelijk en legde een volledig spuitverbod op. De rechter oordeelde dat het commerciële belang van de teler diende te wijken voor de belangen van de omwonenden gelet op het door hen aannemelijk gemaakte risico op ernstige gezondheidsschade. Doorslaggevend was dat in deze zaak emeritus professor in de Toxicologie, dr. M. van den Berg, de lijst met middelen heeft bestudeerd die de teler wilde gaan spuiten. Zeven van de ‘groene’ middelen die de teler wilde spuiten blijken volgens Van den Berg een reële kans te geven op ernstige neurologische gezondheidsschade.
Uitgaand van de huidige jurisprudentie en andere rechtszaken over het voorzorgbeginsel is het echter niet zo dat ieder (potentieel) milieu- of gezondheidsrisico met een beroep op het voorzorgsbeginsel kan worden verboden. De lidstaten moeten een hoog beschermingsniveau verzekeren, maar hoeven niet alle risico’s uit te sluiten. Ze hebben een zekere beoordelingsruimte om het voorzorgsbeginsel concreet toe te passen. Daarbij worden ook andere (zoals economische en sociale) belangen en doelstellingen afgewogen. Eerder wonnen omwonenden in het Drentse Boterveen een rechtszaak, waarbij een bollenteler ook een spuitverbod opgelegd kreeg. In hoger beroep werd die uitspraak deels weer teruggedraaid, en mocht de teler alsnog een aantal bestrijdingsmiddelen gebruiken.
Conclusie
Het voorzorgsbeginsel verplicht Europese lidstaten tot het terugdringen van het gebruik van gevaarlijke stoffen met een onaanvaardbaar risico. De rechtspraak biedt belanghebbenden zoals omwonenden, werknemers en natuurorganisaties mogelijkheden om een verbod voor het gebruik van gevaarlijke stoffen af te dwingen.
Job Voss
Juridisch beleidsmedewerker
[email protected]
Juli 2025