‘En daar stond ik dan met mijn neus bovenop’
Het jaarverslag van het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) over 2021 verschijnt vandaag. Het telt 28 pagina’s. Zoals van een gerenommeerd instituut mag worden verwacht krijgt de lezer inzicht krijgt in wat er het afgelopen jaar tot stand is gebracht. Boeiend zijn de verhalen van de asbestslachtoffers.
Voor het IAS werd het jaar 2021, net als het daaraan voorgaande, getekend door de coronacrisis. De medische zorg was moeilijk bereikbaar, de communicatie met longartsen werd deels gedaan via beeldbellen. Met onvoldoende nadruk werd gewezen op het belang om zich bij het IAS aan te melden. In 2021 dienden 603 asbestslachtoffers een aanvraag in. Dat is weliswaar aanzienlijk meer dan het jaar daarvoor, maar minder dan het gemiddelde van de daaraan voorafgaande jaren.
In het kader van de verschillende regelingen ontvingen 453 asbestslachtoffers en 62 slachtoffers met de schildersziekte na advies van het IAS een tegemoetkoming van de SVB. Het IAS bemiddelt ook met vroegere werkgevers of verzekeraars over een schadevergoeding. Vorig jaar kregen 104 slachtoffers een schadevergoeding van de vroegere werkgever. Het aantal bemiddelingen met positief resultaat is iets hoger dan in de twee voorgaande jaren.
In het voorwoord van het jaarverslag wijzen de bestuursvoorzitter en de directeur nadrukkelijk op de problematiek van de verjaring van de schade. De absolute verjaringstermijn voor schade door asbest bedraagt dertig jaar. Het asbestverbod werd van kracht in 1993. Binnenkort worden alle asbestslachtoffers die zijn blootgesteld vóór het asbestverbod met de verjaring geconfronteerd.
Het jaarverslag bevat ook verhalen van asbestslachtoffers. Lezers geven vaak aan juist hierdoor geraakt te worden. In het verslag van 2021 zijn vijf verhalen opgenomen.
Een slachtoffer vertelt over haar vader, die bij een scheepswerf werkte. Er is een jaarboek waarin zijn naam staat en er is ook een foto van hem in overall. Zij vertelt: ‘In precies dezelfde werkkleding kwam hij altijd thuis. Ik hielp mijn moeder zoveel mogelijk, ook met de was, die we in die tijd nog gewoon met de hand deden.’
Een ander slachtoffer uit de bouw vertelt hoe hij in zijn jonge jaren gewoon over de dakpannen heenliep. Naast slopen en hakken van asbest plaatste hij asbesthoudende kruipluiken.
Weer een ander verhaal wordt opgetekend uit de mond van een installateur: ‘We verwijderden met een plamuurmes de vastgekoekte pakkingen. Er daar stond ik dan met mijn neus bovenop.’
De verhalen gaan niet alleen over hoe men in het verleden is blootgesteld. Ook de ontdekking van de ziekte komt aan de orde. ‘Mijn man en ik waren helemaal van de kaart, kan ik wel zeggen. Vooral omdat ik behalve kortademigheid en wat vocht achter mijn longen helemaal geen klachten had. Ik voelde me goed, althans, tot dat moment.’
Een ander slachtoffer vindt het ‘best wrang als je erover nadenkt.’ Hij vervolgt: ‘Ik heb nooit gerookt en ben altijd sportief geweest. Ik liep hard voor KiKa en sponsorde collega’s voor de Alpe d’HuZes. Voor het Ronald McDonald Huis heb ik de Zuiderzeetour gefietst. En dan word je er ineens zelf door geraakt.’
De verhalen stemmen niet tot vrolijkheid. Een licht moment is misschien het antwoord op de vraag naar de besteding van tegemoetkoming of schadevergoeding. ‘Mijn kleinkinderen heb ik een nog wat groter bedrag toegestopt, voor de rijlessen. Verder ga ik regelmatig samen met familie naar mijn stacaravan op Texel, waar ik me echt goed voel.’
Het jaarverslag 2021 van het IAS is in te zien op www.ias.nl
Jan Warning
Directeur IAS
j.warning@ias.nl
April 2022