Asbest verleden en toekomst (Jan Warning, IAS)
‘En, hoe bevalt het nu?’ De vraag is mij de afgelopen weken vele malen gesteld. Als de kersverse directeur van het Instituut Asbestslachtoffers was ik in de afgelopen jaren werkzaam in verschillende andere spraakmakende organisaties. Ik kan dus organisaties vergelijken.
Het eerste dat opvalt, is dat de problematiek van asbestslachtoffers er een is van een ongekende heftigheid. Het gaat om mensen, in overgrote meerderheid mannen, die vaak een leven lang hard hebben gewerkt in dienst van BV Nederland. Ze hadden beroepen als monteur, lasser, timmerman of matroos. Een leven lang steken ze de handen uit de mouwen. En dan krijgen ze opeens het nieuws van een fatale ziekte. Hun perspectief op de toekomst wordt in één klap op zijn kop gezet.
De mensen gaan op zoek in hun verleden. Vaak weten ze niet meer precies waar ze zijn blootgesteld aan asbest. Soms is er aarzeling om de betreffende werkgever aansprakelijk te stellen. Op dat moment waarderen de slachtoffers het dat er een instituut is dat zich om hen bekommert. Dat ze in staat stelt om snel een aantal ingewikkelde stappen te zetten. En dat er al heel snel een financiële tegemoetkoming komt van de SVB.
In de afgelopen 16 jaar heeft het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) zich ontwikkeld tot een efficiënte professionele organisatie. Op gepaste wijze wordt het arbeidsverleden in kaart gebracht, wordt de diagnose bevestigd en wordt het slachtoffer geholpen om voor zijn recht op te komen. Dat is niet altijd gemakkelijk omdat blootstelling in een ver verleden plaatsvond. Het IAS bemiddelt voor een schadeloosstelling. Ook voor de (ex)werkgever of verzekeraar is dat prettig omdat die zich hiermee een kostbare procedure bespaart.
Maar asbest is niet alleen een probleem van het verleden. Elke dag ontvangt de Inspectie SZW een melding van kabel- en buizenleggers dat er asbest in de bodem is gevonden. In elk gebouw dat voor 1993 is gebouwd is wel asbest aanwezig. De agrarische sector wordt geconfronteerd met de sanering van miljoenen vierkante meters asbestdaken. En bij tijd en wijle wordt een gemeente opgeschrikt als asbest wordt gevonden of vrijkomt bij een brand of explosie.
In mijn eerste maanden van het directeurschap bij het Instituut Asbestslachtoffers is mij wel duidelijk geworden dat we de dure plicht hebben om leed als gevolg van toekomstige blootstelling aan asbest kost wat kost te voorkomen. Daar kan het IAS een bijdrage aan leveren. Het IAS beschikt immers over heel veel informatie over blootstelling en waar asbest zich bevindt. Deze informatie kunnen we gebruiken om in te zetten voor preventie.
Als mij weer de vraag ‘hoe bevalt het nu?’ wordt gesteld antwoord ik: “Het is een goede zaak dat er een instituut is voor asbestslachtoffers en dat dit instituut zich inzet voor hulp aan slachtoffers uit het verleden en minimalisering van het aantal slachtoffers in de toekomst.”
Jan Warning, maart 2016
Directeur IAS
j.warning@ias.nl