Asbest: de verborgen tijdbom

Editorial door Simone Aarendonk, beleidsmedewerker van het IAS en samensteller van deze nieuwsbrief. Aan de hand van een aantal berichten in deze nieuwsbrief beschrijft zij hoe asbest werkt als een ‘verborgen tijdbom’ die jaarlijks wereldwijd ongeveer 100.000 slachtoffers maakt.

Asbest is wereldwijd de belangrijkste veroorzaker van beroepsziekten, zegt Jukka Takala, directeur van het programma ‘Safe work’ van de Internationale Arbeidsorganisatie ILO in een interview. Jaarlijks overlijden wereldwijd 100.000 mensen aan een asbestziekte.

Asbest werkt als een verborgen tijdbom omdat mensen pas vele jaren na het contact met asbest ziek worden. En die blootstelling aan asbest gebeurt nog steeds op vele (onverwachte) manieren en plaatsen, zowel in landen waar het materiaal verboden is als in ontwikkelingslanden waar nog volop onbeschermd met asbest wordt gewerkt. Het onderwerp zal daarom voorlopig nog hoog op de agenda’s blijven staan en veel aandacht krijgen zoals in deze nieuwsbrief te lezen is.

In de westerse landen waar het materiaal verboden is heeft men nu te kampen met het probleem van de asbestvervuiling. Asbest is nog volop aanwezig in gebouwen en in de grond. Zo kan men in deze nieuwsbrief lezen dat Britse huiseigenaren momenteel gewaarschuwd worden voor het klussen aan hun huis als dit tussen 1950 en 1985 is gebouwd. Anders overkomt hen over 30 tot 40 jaar hetzelfde als op dit moment de mensen uit het Australische plaatsje Wittenoom. Zij worden nu ziek van het als kind gespeeld hebben op plekken waar overal asbest was. De provincie Overijssel besteedt de komende jaren 100 miljoen euro aan het schoonmaken van met asbest verontreinigde bodems, te danken aan het afval van voormalige asbestfabrieken in Goor (Eternit) en Harderwijk (Asbestona).

Sommige westerse landen met een asbestverbod proberen de kostbare sanering van hun asbest te verplaatsen naar ontwikkelingslanden waar dit veel goedkoper kan omdat er onbeschermd met asbest mag worden gewerkt. Inmiddels is het probleem van de sloopschepen alom bekend. Onlangs was er veel aandacht in de media voor het Franse schip de Clemenceau dat onderweg was naar India om daar op een onveilige manier gesloopt te worden. Onder druk van milieuorganisaties, rechters en de Franse Raad van State heeft president Chirac moeten beslissen om het schip terug te roepen. Het schip dat vol astbest en andere giftige materialen zit, dobbert nu ergens op zee en mag nergens aanleggen. In andere ‘ontwikkelde’ landen als Canada en Rusland gaat de productie van asbest nog steeds door. Deze landen exporteren hun asbest naar ontwikkelingslanden als India waar in de komende decennia een sterke stijging in het aantal mensen met asbestziekten wordt verwacht.

Tot slot is er nog het probleem dat een asbestverbod niet altijd een totaalverbod betekent. Hier spelen economische belangen en het gebrek aan gelijkwaardige alternatieven voor dit ‘wondermateriaal’ een rol. Zo heeft Kroatië pas sinds 1 januari dit jaar een verbod op handel en gebruik van asbest ingesteld, maar hierop al in februari een uitzondering aangekondigd voor de productie van asbestproducten voor export naar niet-EU-landen. Anders was de Kroatische asbestfabriek Salonit failliet gegaan. Onlangs werd bekend dat negen Japanse autoproducenten nog steeds onderdelen gebruiken waarin asbest zit verwerkt. Dit ondanks een afspraak in 1989 dat zij het materiaal niet meer zouden gebruiken. Het excuus dat zij geven is dat de asbest zo verwerkt is dat het geen risico oplevert voor gebruikers. Er is echter geen veilige drempelwaarde bekend voor blootstelling aan asbest. De ziekte mesothelioom kan ook toeslaan na minimale blootstelling aan asbest.

Kortom we zijn, zoals Takala zegt, nog ver van een wereldwijd verbod op gebruik en productie van asbest en nog veel verder van een totale uitbanning van het materiaal. Takala ziet het als een uitdaging voor de internationale gemeenschap om naar een wereldwijd verbod op asbest te streven door landen waar nog steeds met asbest gewerkt wordt kennis en hulp aan te bieden bij het creëren van alternatief werk en bij het invoeren van substituten voor asbest.

Simone Aarendonk, 4 april 2006
Beleidsmedewerker Instituut Asbestslachtoffers